Oplossing voor knelpunten loondoorbetalingsverplichting bij ziekte

18 mei 2016 Arbeidsrecht Jeroen van Kollenburg

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.
Een arbeidsongeschikte werknemer in het bedrijf is vervelend, uiteraard met name voor de werknemer zelf, maar ook voor de werkgever. Een waardevolle collega wordt gemist, werk moet worden overgenomen, er wordt geen arbeidsprestatie geleverd terwijl er wel loon moet worden doorbetaald.

Loondoorbetalingsplicht bij ziekte

Op basis van de wet betaalt een werkgever immers bij arbeidsongeschiktheid (een gedeelte van) het loon gedurende een periode van 104 weken door. Een enkele uitzondering daargelaten als een werknemer niet meewerkt aan zijn re-integratie en sprake is van een loonstop of loonopschorting. Na 104 weken vervalt de loondoorbetalingsplicht tenzij UWV besluit tot een loonsanctie.

Re-integratieverplichting van werknemer en werkgever

Naast het doorbetalen van loon is het de bedoeling dat beide partijen werken aan re-integratie. Dit primair met het doel dat de werknemer weer aan de slag kan in zijn eigen arbeid. Lukt dit niet dan moet worden gekeken naar terugkeer in een andere, passende functie binnen het bedrijf. Is dat ook geen optie dan moet worden geprobeerd om een plaatsing bij een andere werkgever te creëren. Onder andere in de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar staat wat werkgever en werknemer in de eerste 2 ziektejaren moeten doen.

Spoor 2

De wet bepaalt dat de werkgever tijdens de loondoorbetalingsperiode de inschakeling van een werknemer in voor hem passende arbeid bij een andere werkgever bevordert, indien vaststaat dat de werknemer in verband met arbeidsongeschiktheid de eigen arbeid bij de werkgever niet meer kan verrichten en in het bedrijf geen andere passende arbeid voorhanden is. Met spoor 2 wordt in dit kader “werk bij een andere werkgever” bedoeld. In de praktijk komt het er op neer dat werkgevers het als een plicht voelen om (uiterlijk) rond het opschudmoment (eind van het eerste ziektejaar) te starten met een traject dat gericht is op werk bij een andere werkgever. In de Beleidsregels beoordelingskader poortwachter staat dat op dat moment re-integratieactiviteiten met het oog op werk bij een andere werkgever slechts achterwege kunnen blijven als er nog concreet perspectief bestaat op hervatting in het eigen bedrijf. Maar waarom niet eerder, later of helemaal niet? Geen maatwerk dus maar een verplichting om soms tegen beter weten in extra (re-integratie) kosten te maken.

Loonsanctie

Een loonsanctie wordt opgelegd wanneer UWV vindt dat de werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. Dat kan zijn omdat naar de mening van UWV het tweede spoor niet of te laat is ingezet.

Advies bedrijfsarts en aansprakelijkheid

En als u dan denkt dat u zich geen zorgen hoeft te maken over een loonsanctie omdat u steeds het advies van uw bedrijfsarts heeft opgevolgd, dan pakt dat vaak anders uit. Een werkgever blijft immers verantwoordelijk voor het re-integratietraject en is de partij die door UWV wordt aangesproken als het fout gaat. Wel kunt u de bedrijfsarts aansprakelijk stellen in het geval van een fout.

Knelpunten

Een spoor 2 wordt in de praktijk dus soms onnodig ingezet omdat het bijna zeker is dat bij het uitblijven daarvan een loonsanctie van UWV volgt. Dat dit onwenselijk is, ziet Minister Asscher ook in. Hij heeft een aantal oplossingen geformuleerd voor knelpunten bij de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte. Zie zijn brief d.d. 21 april jl. aan de Tweede Kamer. Het voorstel is om de regelgeving aan te passen in de zin dat de werkgever bij voldoende inspanning tijdens het re-integratietraject erop moet kunnen vertrouwen dat hij niet alsnog een loonsanctie krijgt. Het idee is dat werkgever en werknemer op basis van advies van de bedrijfsarts bepalen of en wanneer het tweede spoor traject wordt ingezet. Deze afspraken worden vastgelegd in een plan van aanpak en UWV toets of het plan van aanpak correct is uitgevoerd. Werkgever en werknemer moeten daarnaast kunnen uitgaan van het oordeel van de bedrijfsarts, vindt Asscher. Een (kleine) werkgever moet niet worden afgerekend wanneer deze het advies van een bedrijfsarts opvolgt. Door deze maatregelen zal het tweede spoor traject alleen nog worden ingezet als een toegevoegde waarde te verwachten is. Ik noem nog 2 andere maatregelen. De eerste is het plan om het ook voor de werkgever mogelijk te maken een vervroegde IVA-uitkering aan te vragen, als duidelijk is dat de werknemer duurzaam en volledig ziek is. De tweede is een meer stabiele premie vanuit verzuimverzekeraars. Na de zomer weten we waarschijnlijk wat er van deze plannen terechtkomt. Fotocredits: Fotolia / Photographee.eu

Over de blogger
Jeroen van Kollenburg

Jeroen geeft als salary-partner leiding aan de sectie arbeidsrecht. Hij adviseert onder meer over complexe ontslagkwesties, (internationale) reorganisaties, medezeggenschap en overtreding van arbeidsomstandighedenwetgeving.

Meer artikelen van Jeroen van Kollenburg

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.