(Patatje) Oorlog met de vakbond

08 apr 2015 Arbeidsrecht Frans van Meer

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.
De ‘strijd’ tussen vakbonden en werkgevers(organisaties) is van alle tijden. Acties van vakbonden zijn dat ook. Vers in het geheugen ligt nog de actie van de werknemers van geldtransporteur Brinks die geldautomaten niet meer bijvulden. Gisterochtend nog voerde de politie actie door met zestig kilometer per uur over een aantal snelwegen te rijden. Tot deze acties was opgeroepen door de vakbonden en waar deze weliswaar tot overlast leidden – pinautomaten raakten leeg en automobilisten moesten rekening houden met extra reistijd – waren de acties niet onbehoorlijk en pasten ze wel in de ‘traditie’ van de collectieve vakbondsactie. Anders was dat – naar mijn mening – met de recente actie van boze leden van de FNV. Gehuld in vakbondskleding besmeurden zij de ramen van het kantoor van Farm Trans in Zevenbergen met kilo’s friet, mayonaise en pindasaus. Tussen deze ‘vette hap’ plakten zij een dagvaarding. Het bedrijf dat frites vervoert voor producent Farm Frites zou de cao niet naleven bij de inzet van Poolse chauffeurs. Farm Frites zou die chauffeurs Poolse salarissen betalen, hetgeen in strijd zou zijn met de cao die geldt voor de chauffeurs. Begin dit jaar oordeelde de Rechtbank Oost Brabant al in een vergelijkbare kwestie waarin een Brabants transportbedrijf werd aangesproken door een aantal Hongaarse chauffeurs. De chauffeurs reden jarenlang ritten in opdracht van het transportbedrijf. Zij werden betaald naar Hongaars loon dat lager was dan het Nederlandse. Volgens het transportbedrijf waren de chauffeurs in dienst van een Hongaars zusterbedrijf en kregen zij daarom terecht dit loon. De chauffeurs stelden dat zij door het Nederlandse bedrijf waren ingehuurd en dus naar de Nederlandse cao betaald moesten worden. Op grond van Europese regels bepaalde de rechtbank dat ook voor de Hongaarse chauffeurs de Nederlandse arbeidsvoorwaarden dienden te gelden. Van belang bij de beoordeling waren uiteraard de omstandigheden van het geval: De salarisadministratie en ondersteunende diensten waren in Brabant gecentraliseerd, de chauffeurs vingen in het overgrote deel hun diensten vanuit Brabant aan en keerden daar ook weer terug. Ook kregen zij hun instructies vanuit Brabant. De planning, orderverwerking en ICT werden door een Nederlands bedrijf gedaan en de opleiding van de chauffeurs vond plaats in Nederland. Volgens de rechter was de link naar Nederland eenvoudigweg te groot. De Hongaarse chauffeurs hadden daarom recht op betaling van het Nederlandse loon. De Hongaarse chauffeurs werden bijgestaan door het FNV. Haar leden smeerden echter geen goulash over de auto’s van de directeuren van het transportbedrijf maar startten een procedure om hun gelijk te halen. In de Hongaarse zaak bewandelde het FNV de weg die het naar mijn mening in zaken als deze moet bewandelen. Het zou toch wat zijn als iedere discussie over arbeidsvoorwaarden eindigt in een ‘foodfight’. In dat geval is het immers een kwestie van tijd voordat de eerste broodjes roomkaas van ‘La Place’ tegen de ramen van het V&D hoofdkantoor in Amsterdam kleven.

Over de blogger
Frans van Meer

Frans werkt sinds januari 2008 bij AK Advocaten. Hij houdt zich met name bezig met het Arbeidsrecht.

Meer artikelen van Frans van Meer
Frans van Meer

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.