Aansprakelijkheid werkgever bij verkeersongevallen (deel II)

08 jun 2016 Letselschaderecht Jolanda Broeders

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.
Zoals in mijn vorige blog beloofd, zal ik vandaag stil staan bij de zaak waarin ik heb geprocedeerd tot aan de Hoge Raad. De procedure heeft uiteindelijk geleid tot een uitspraak van de Hoge Raad in 2002.

Hoge Raad 9 augustus 2002

Wat was er gebeurd? Mijn cliënt, de heer De B., was bouwvakker. Hij reed die bewuste dag met zijn eigen auto van zijn huis in Oosterhout, naar de werkplek in Deventer. Een paar collega’s reden mee. Door een fout van de heer De B. sloeg de auto over de kop. Alle inzittenden raakten gewond. Het letsel van de heer De B. was zeer ernstig. Hij had een hersenstambeschadiging. Hij zou de rest van zijn leven niet meer kunnen werken. De WAM-verzekeraar vergoedde de schade van alle inzittenden, dus van alle collega’s, met uitzondering van die van de heer De B. Hij had immers het ongeval veroorzaakt. Ik heb namens de heer De B. zijn werkgever aangesproken. De kantonrechter en de rechtbank (in hoger beroep) wezen de vordering af. Zij zagen het vervoer als gewoon woon-werkverkeer. In feite zeiden ze dat op het moment dat het verkeersongeval gebeurde er nog geen relatie was met het werk, ofwel: “het gebeurde in zijn eigen tijd”. De Hoge Raad was het hier niet mee eens. Van belang was, dat de heer De B. door zijn werkgever was aangewezen om met zijn auto het vervoer te verzorgen van zichzelf en van enkele collega’s. Hiervoor ontving de heer De B. conform de CAO diverse vergoedingen. De Hoge Raad heeft gezegd dat het vervoer wat de heer De B. verzorgde op één lijn moest worden gesteld met het vervoer krachtens arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft zich niet uitgelaten over welke schade er vergoed moest worden. Inmiddels weten we dat in feite alle materiële en immateriële schade moet worden vergoed. Een werkgever dient dus hiervoor een behoorlijke verzekering af te sluiten.

Eenzijdig fietsersongeval

Fietsers en voetgangers die schade lijden als gevolg van een ongeval waarbij een motorvoertuig betrokken is, vallen ook onder de verzekeringsplicht. In 2008 kreeg de Hoge Raad de vraag of er ook een verzekeringsplicht van de werkgever is als zijn werknemer bij een eenzijdig fietsersongeval betrokken raakt. De Hoge Raad heeft deze vraag in het arrest Maatzorg/van der Graaf bevestigend beantwoord. Het zou niet gerechtvaardigd zijn om een onderscheid te maken tussen gemotoriseerde en ongemotoriseerde werknemers.

Eenzijdig voetgangersongeval

In 2011 rees de vraag of werknemers die als voetganger bij een éénzijdig ongeval betrokken raken ook onder die verzekeringsplicht vallen. In deze casus ging het om een postbezorger die tijdens het bezorgen van de post is uitgegleden over ijs of bevroren sneeuw. Als gevolg van het ongeval had zij letsel opgelopen. De Hoge Raad vond dit te ver gaan en heeft gezegd dat een voetganger niet onder die verzekeringsplicht van de werkgever valt.

Conclusie

Op grond van de uitspraken van de Hoge Raad moet een werkgever een behoorlijke verzekering afsluiten voor:
  1. werknemers die als bestuurder van een motorvoertuig het slachtoffer worden van een een verkeersongeval;
  2. werknemers die als fietser of voetganger schade lijden als gevolg van een ongeval waarbij een motorvoertuig betrokken is; en
  3. werknemers die als fietser schade lijden als gevolg van een eenzijdig fietsongeval.
Als er een behoorlijke verzekering ontbreekt, dan is de werkgever aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt als gevolg van het ongeval.

Vervolg

Wat is nou een behoorlijke verzekering? In mijn laatste blog over dit onderwerp zal ik hier meer over vertellen. Fotocredits: Fotolia / mrivserg

Over de blogger
Jolanda Broeders

Jolanda werkt sinds 1995 bij AK Advocaten. Haar praktijk bestaat volledig uit letselschadezaken.

Meer artikelen van Jolanda Broeders
Jolanda Broeders

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.