In de nacht van 30 juni op 1 juli 2015 stipt om 0.00 uur, werd tijdens een bijeenkomst van de VAAN, de landelijke vereniging van arbeidsrechtspecialisten, de champagne ontkurkt. Het tweede deel van de Wet Werk en Zekerheid trad in werking. Het nieuwe ontslagrecht was een feit. De vraag of daar champagne bij past(te) laat ik in deze blog onbeantwoord.
Twee weken geleden om 0.00 uur, bij het knallen van de kurken, zijn weer nieuwe arbeidsrechtelijke regels in werking getreden. Regels die betrekking hebben op de AOW-gerechtigde werknemer.
Het ‘risico’ van de oudere werknemer
Veel werkgevers zijn huiverig om oudere werknemers in dienst te nemen of in dienst te houden. Het risico een hoge vergoeding verschuldigd te zijn bij de beëindiging van het dienstverband en de kosten van doorbetaling van loon bij ziekte zijn belangrijke redenen waarom werkgevers het dienstverband van een werknemer bij het bereiken van de AOW-leeftijd vaak niet willen voortzetten.
‘De oplossing part I’: De Wet Werk en Zekerheid
De wetgever heeft getracht de vrees van veel werkgevers weg te nemen door in de WWZ het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd uitdrukkelijk te benoemen als grond voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Toestemming van het UWV is niet meer nodig voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst met de AOW-gerechtigde werknemer. De wetgever heeft ook bepaald dat geen transitievergoeding is verschuldigd als de arbeidsovereenkomst eindigt in verband met, maar ook na het bereiken van de AOW-leeftijd.
‘De oplossing part II’: De Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd
Met de ‘Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd’ worden de ‘risico’s’ van het in dienst nemen of houden van AOW-ers nog verder beperkt. De wet is bedoeld om het voor AOW-ers gemakkelijker te maken om na het bereiken van de AOW-leeftijd door te werken op basis van een arbeidsovereenkomst. De nieuwe wet maakt het voor werkgevers aantrekkelijker om AOW-ers langer in dienst te houden, zodat zij langer gebruik kunnen maken van hun waardevolle kennis en ervaring.
Wat is er veranderd?
- De opzegtermijn die in acht moet worden genomen bij de beëindiging van het dienstverband van een AOW-gerechtigde werknemer wordt verkort tot 1 maand. Bij de ‘gewone’ werknemer is de opzegtermijn afhankelijk van de duur van het dienstverband.
- De loondoorbetalingsplicht bij ziekte van een AOW-er wordt teruggebracht van 104 tot 13 weken. In 2018 wordt bekeken of de periode van verplichte loondoorbetaling zelfs verder wordt teruggebracht tot 6 weken.
- Het opzegverbod bij ziekte wordt ook teruggebracht tot 13 weken en mogelijk in 2018 tot 6 weken.
- De re-integratieverplichtingen ten aanzien van de AOW-gerechtigde werknemer worden versoepeld.
- De wettelijk ketenregeling die met de inwerkingtreding van de WWZ al was veranderd (van maximaal drie arbeidsovereenkomsten in drie jaar, naar drie arbeidsovereenkomsten in twee jaar) wordt voor AOW-ers versoepeld. Met de AOW-gerechtigde werknemer mogen na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd zes arbeidsovereenkomsten worden gesloten in een periode van maximaal 4 jaar zonder dat een vast dienstverband ontstaat.
Kritiek
Zoals gezegd beogen de WWZ en met name de Wet Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd het doorwerken na de AOW-leeftijd te vergemakkelijken. Belemmeringen die werkgevers ervaren bij het aannemen of in dienst houden van oudere werknemers zijn met de nieuwe regels zoveel als mogelijk weggenomen. Een mooie doelstelling en goede maatregelen om deze te realiseren zou men zeggen maar ondanks de mooie doelstelling is er – natuurlijk zou ik bijna zeggen – ook kritiek. Met het wegnemen van de belemmeringen worden niet AOW-gerechtigden verdrongen op de arbeidsmarkt volgens de criticasters.
Volgens de regering is deze kritiek onterecht. Slechts een beperkte groep mensen zou na de het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd willen doorwerken. Vraag is echter of mensen als gevolg van veranderingen in het sociaal stelsel op enig moment niet genoodzaakt worden om door te werken. Of op de lange termijn sprake zal zijn van ‘verdringing’ zal de toekomst moeten uitwijzen.
Fotocredits: fotolia