In hoeverre mag en kan de rechter besluiten van bestuursorganen toetsen aan de wet? Hester ten Cate, rechtenstudente en werkzaam bij AK Advocaten, ging tijdens het International Seminar on European and Comparative Public Law 2013 van 17 t/m 21 september in Straatsburg aan de slag met deze vraag.
Elk jaar ergens anders
Het seminar werd voor de achtste maal gehouden en wisselt elk jaar van locatie. De eerste twee keren waren de studenten en begeleidend docenten te gast bij de Universiteit van Osnabrück, in 2008 en 2009 werd het seminar in Tilburg gehouden. Advocaat
Steven van Hengel van AK Advocaten heeft ook deelgenomen in één van de Tilburgse jaren. In 2010 waren de studenten en docenten in Frankrijk, bij de Universiteit van Orléans, in 2011 bij de Universiteit van Freiburg. Dit jaar reisden de zestien Engelse, Duitse, Franse en Nederlandse studenten af naar het Franse Strasbourg om hier te worden ondergedompeld in de diverse rechtsstelsels. Naast de colleges die de studenten volgden over de vier rechtsstelsels, gingen zij ook aan de slag met diverse casussen.
Discretionaire bevoegdheid en rechterlijke toetsing
Het belangrijkste onderwerp van het seminar betrof de discretionaire bevoegdheden van bestuursorganen, dus de vrijheid en ruimte die bestuursorganen door de wetgever is gegeven bij het nemen van besluiten. Dit heeft belangrijke implicaties voor de mogelijkheid
van de rechter om besluiten van het bestuursorgaan te toetsen; hoe meer ruimte en vrijheid, hoe terughoudender de rechter moet toetsen.
Dit alles heeft te maken met de leer van de machtenscheiding (
Trias Politica) van Montesquieu. Om te voorkomen dat de wetgever, het bestuur of de rechterlijke macht teveel macht naar zich toe trekt is het belangrijk de bevoegdheden van deze machten van elkaar te onderscheiden, af te bakenen en het mogelijk te maken elkaar te controleren.
Verschillen zoeken in de details
Wat duidelijk naar voren kwam tijdens het bespreken van de casussen op de laatste dag van het seminar, was dat het Engelse, Duitse, Franse en Nederlandse rechtsstelsel niet bijzonder veel van elkaar verschillen. Alle vier gaan uit van de machtenscheiding. Dit leidt er automatisch toe dat als er sprake is van discretionaire bevoegdheid van een bestuursorgaan, de rechter deze besluiten terughoudend, dus slechts marginaal, toetst.
De verschillen moesten dan ook vooral worden gezocht in de details. Zo ook de formulering van de toetsing. Heeft de Franse rechter het over het toetsen of er geen 'gross mistake' is gemaakt, dan vraagt Engelse rechter zich, net als in Nederland overigens, af of het bestuursorgaan in alle redelijkheid tot dit besluit had kunnen komen. En waar in Duitsland het constitutionele hof gezien wordt als de belangrijkste macht, is dit in Engeland juist het parlement.
Een bijzonder leerzame ervaring om ook naar andere rechtsstelsels te kijken. Om vervolgens te concluderen dat er meerdere wegen zijn die naar Rome leiden.