De procespartijen die met elkaar in een rechtszaak zijn verwikkeld, kunnen in onderling overleg bepalen dat de zaak op enig moment wordt doorgehaald. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als in de procedure een schikking wordt bereikt of als de zaak wordt verwezen naar mediation.
De rechter kan een zaak ambtshalve doorhalen als er gedurende een langere tijd geen proceshandelingen zijn verricht. De term 'doorhaling' (of royement) doet vermoeden, dat de procedure daarmee definitief tot een einde komt. Dat hoeft echter niet het geval te zijn.
Doorhaling en hervatting van de procedure
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt in artikel 246 met zo veel woorden dat de enkele doorhaling van de zaak geen rechtsgevolgen heeft. Dat wil zeggen dat doorhaling de procedure niet definitief beëindigt. Weliswaar houdt de procedure bij de rechtbank of het gerechtshof op dat moment op, maar dat neemt niet weg dat één van de partijen de zaak op elk gewenst moment opnieuw kan opbrengen. De procedure wordt dan hervat op het punt waarop deze zich op het moment van de doorhaling bevond. Doorgehaalde procedures blijven dus eigenlijk sluimeren. De vraag rijst hoe lang een doorgehaalde procedure op die manier kan voortbestaan.
Verjaring
De wet kent verschillende verjaringstermijnen. Veel vorderingen (bijvoorbeeld die tot nakoming van een contractuele verplichting of tot schadevergoeding) hebben een verjaringstermijn van vijf jaar. Om te voorkomen dat een vordering door verjaring niet langer opeisbaar is, kan die termijn worden gestuit door bijvoorbeeld het aanhangig maken van een gerechtelijke procedure. Hoe lang de rechtszaak ook duurt, als de vordering wordt toegewezen, dan is deze gewoon opeisbaar. Als de procedure eindigt zonder dat de vordering wordt toegewezen en geen hoger beroep wordt ingesteld, dan wordt de stuiting in beginsel geacht niet te hebben plaats gevonden. Dit is alleen anders als binnen zes maanden na het onherroepelijk worden van de uitspraak of het op andere wijze eindigen van de procedure een nieuwe eis wordt ingesteld en die eis wordt toegewezen. Dan is de verjaring (alsnog) gestuit. Dit is bepaald in artikel 316 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
Samenloop van doorhaling en verjaring; de Hoge Raad
Onlangs heeft de
Hoge Raad zich gebogen over de vraag of een doorgehaalde gerechtelijke procedure de verjaring van de rechtsvordering blijvend stuit. In de betreffende
bestuurdersaansprakelijkheidskwestie werd in 2009 schadevergoeding geëist, nadat de eerdere procedure begin 1999 was doorgehaald. De aangesproken bestuurder verweerde zich met een beroep op verjaring; sinds de doorhaling was immers een periode van maar liefst tien jaar verstreken. Het gerechtshof stelde de bestuurder in het gelijk. De Hoge Raad oordeelde echter dat de enkele doorhaling van een procedure niet meebrengt dat de procedure “op andere wijze is geëindigd” in de zin van het voornoemde artikel en dat het dus niet per definitie nodig is om binnen zes maanden na doorhaling een nieuwe eis in te stellen. Een doorgehaalde procedure kan de verjaring in principe dus tot in lengte van dagen stuiten!
Remedie
De doorhaling op zichzelf maakt dus geen definitief einde aan het geding en levert een blijvende verjaring van de rechtsvordering op. Dit geldt echter niet als uit de feiten en omstandigheden blijkt dat partijen een andere bedoeling hebben gehad. Als procespartijen een gerechtelijke procedure voor eens en voor altijd willen beëindigen, is het daarom van belang om dat met zo veel woorden in een schriftelijke overeenkomst vast te leggen. In dat geval zullen de partijen de procedure niet eenzijdig kunnen hervatten en zal de verjaringstermijn van de vordering aanvangen (zo die vordering door die overeenkomst niet teniet is gegaan).
U vergeet een belangrijke ‘ontsnappingsclausule’ die ook vermeld is in de uitspraak van de Hoge Raad waarnaar u refereert. Volgens de Hoge Raad is er geen sprake meer van stuiting door de ingestelde eis als de gedaagde het gerechtvaardigde vertrouwen had dat, in de omstandigheden van het geval, de doorgehaalde procedure niet weer hervat zou worden. De vordering is dan gewoon verjaard, 5 jaar nadat deze voor het eerst opeisbaar is geworden. In dit specifieke geval is dat niet van toepassing omdat er een arbitragezaak heeft plaatsgevonden maar ik heb er wel met succes gebruik van gemaakt. Veel advocaten denken nog steeds, onterecht, dat een doorgehaalde procedure onder alle omstandigheden altijd weer hervat kan worden.
Hartelijk dank voor uw reactie! U wijst er terecht op, dat de Hoge Raad de volgende uitzondering op het beginsel van de stuitende werking van de doorgehaalde procedure heeft geformuleerd: “Behalve ingevolge de in de wet voorziene mogelijkheid van een regeling tussen partijen, dient te worden aangenomen dat eveneens geen sprake meer is van stuitende werking wanneer de gerechtigde afstand heeft gedaan van zijn recht om de procedure na royement te hervatten, of wanneer de schuldenaar op grond van de omstandigheden van het geval erop mocht vertrouwen dat de bewuste procedure niet meer hervat zou worden.”. Het is dus inderdaad niet zo, dat de partij die na jaren wordt geconfronteerd met een heropende procedure per definitie met lege handen staat. Als advocaat vind ik het echter – zeker na deze uitspraak – zaak om bij het doorhalen van de procedure zo veel mogelijk zekerheid voor mijn cliënt te creëren door uitdrukkelijk overeen te komen dat de procedure niet meer heropend zal worden. Aan zo’n schriftelijke afspraak zal door een rechter niet snel voorbij worden gegaan. Bij gebreke daarvan is het onzeker of de rechter het na het heropenen van de zaak afdoende aangetoond acht, dat gerechtvaardigd is vertrouwd op een definitief einde van de zaak. Kennelijk bent u gelukkig wel in het bewijs daarvan geslaagd.
Mijn zaak was complex maar ik zal proberen het eenvoudig weer te geven. Eiser A begon een procedure i.v.m. een vordering. Op enig moment tijdens de procedure cedeerde eiser A de vordering aan eiser B en schorste de procedure om eiser B de gelegenheid te bieden de procedure voort te zetten. Eiser B zette de procedure niet voort en ondernam ook geen enkele andere actie om de vordering geldend te maken. De reden hiervoor is mij niet bekend en ik heb er ook niet naar gevraagd. De rechtbank haalde de procedure na 3 jaar van inactiviteit ambtshalve door. Eiser B ging een jaar later failliet. Nog 4 jaar later dreigde de curator in het faillissement de doorgehaalde procedure weer voort te zetten. Ik heb toen een beroep gedaan op de ‘ontsnappingsclausule’. De curator heeft bij nader inzien de procedure niet voortgezet.
In uw situatie is het dus niet tot een voortzetting van de gerechtelijke procedure en dus ook niet tot een beoordeling door de rechter gekomen, maar heeft u de curator van de eisende partij ervan overtuigd om de kwestie te laten rusten. Dat is mooi! Hartelijk dank voor dit praktijkvoorbeeld in reactie op mijn blog.
Zie hieronder stuk uit een proces verbaal van afgelopen december, mijn vraag is ook n.a.v. de hieronder stuk van de process verbaal en de daaronder alinea van mijn advocaat of ik het goed heb verstaan, namelijk dat beide partijen (in mijn geval de tegenpartij) dit nu voor altijd moet laten rusten. Sorry beetje leektaal.
“Partijen verklaren nu dat zij na volledige uitvoering van de voorgaande afspraken, over en weer niets meer met elkaar ter vordering zullen hebben ter zake van de in het geding zijnde kwestie en zij verlenen elkaar reeds nu en voor alsdan over en weer finale kwijting”
De alinea van de email van mijn advocaat hieronder:
Zojuist heb ik het hof verzocht de zaak door te halen, ik verwijs naar onderstaand bericht van de wederpartij. De wederpartij zal het beslag opheffen.
en de alinea van de tegenpartij zie hieronder:
Bijgaand een kopie* van het H-formulier zoals ik heb ingediend ten behoeve van de rol van 2 februari a.s. Vraagt u ook om doorhaling?
Voorts laat ik u weten dat ik de deurwaarder heb verzocht om het conservatoir beslag op te heffen”
Behalve mijn vraag bovenaan wil ik ook het volgende vragen zou ik een verklaring van de rechtbank kunnen ontvangen of van mijn advocaat waarin staat dat de zaak nu rond is. De tegenpartij heeft mij jaren op kosten gejaagd en eindelijk is de zaak klaar. Echter een week na de uitspraak finale kwijting wordt ik weer gestalkt door de vrouw in kwestie (tegenpartij) dat ik onrechtmatig hebt gehandeld enz terwijl dat al bewezen is dat het niet zo is. Ik wil niet weer een aantal jaren gestalkt worden door deze vrouw is hier iets aan te doen. Sorry voormijn taalfouten maar Nederlands is niet mijn moedertaal. Alvast bedankt voor uw antwoord
Hartelijk dank voor uw reactie. U geeft een goed voorbeeld van een situatie, waarin schriftelijk is vastgelegd dat de partijen de procedure definitief willen laten eindigen. Behoudens eventuele bijzondere omstandigheden, zal in zo’n geval de procedure niet kunnen worden hervat. Dat is bevestigd in het proces-verbaal van de zitting, waarin de bereikte schikking is beschreven. Als de gemaakte afspraken zijn nagekomen, zullen de partijen niet meer op de eerder aan de rechter voorgelegde en in onderling overleg geregelde kwestie terug kunnen komen. Maar dat neemt niet weg, dat er eventuele nieuwe geschillen kunnen ontstaan die niets met die eerdere kwestie te maken hebben. Ik adviseer u om contact met uw advocaat op te nemen.