Met de donkere dagen in het vooruitzicht, is het weer tijd om de open haard eens wat vaker aan te steken.
In huis zorgt dat ongetwijfeld voor een gezellige sfeer, maar geldt dat ook voor de directe omgeving, bijvoorbeeld de naaste buren?
In de gemeente Heerhugowaard klaagt een inwoner bij de gemeente over (stank) overlast van de houtkachel van zijn naaste buur. Het gemeentebestuur trad kordaat op en legde de houtkachelstoker een dwangsom op wegens overtreding van (een inmiddels vervallen artikel uit) de Bouwverordening en gelastte onder het opleggen van een dwangsom de houtkachelstoker vanaf een bepaalde datum geen rook meer te veroorzaken. Deze had de keuze tussen niet stoken of wel stoken, maar dan alleen als de wind uit westelijke of oostelijke richting zou komen dan wel de rookgasafvoer in het kanaal zodanig te veranderen zodat er geen overlast/hinder meer zou worden veroorzaakt. Deze aanvullende eisen waren opgelegd in het betreffende handhavingsbesluit.
De eigenaar van de houtkachel liet het niet daarbij zitten en kwam met succes op tegen het besluit van de gemeente bij de rechtbank Noord-Holland. Het handhavingsbesluit werd vernietigd. De naaste buren waren het daarmee niet eens en gingen in hoger beroep bij de Raad van State (RvS).
Op 7 oktober 2015 deed de RvS uitspraak en liet de uitspraak van de rechtbank in stand. Het gevolg was dat het handhavingsbesluit definitief van de baan was en de buren die stelden overlast te ondervinden trokken aan het kortste eind!
De zaak bij zowel de rechtbank als de RvS strandde op bewijs. De door de gemeente opgemaakte controlerapporten en een zelf door klagers bijgehouden milieudagboek van de overlast werden door de rechters als onvoldoende bewijs voor een daadwerkelijk en objectief vastgestelde stankoverlast geoordeeld.
Uit deze uitspraak zou je kunnen afleiden dat als je wel voldoende bewijs kan leveren van stankoverlast, de bestuursrechtelijke weg openstaat. Dat is echter hoogst twijfelachtig op basis van een eerdere uitspraak van de RvS van 12 november 2014. In die zaak was een ander artikel uit de gemeentelijke bouwverordening gebruikt om een handhavingsbesluit te nemen, maar ook dat strandde. De RvS oordeelde in dat geval dat moest worden aangetoond dat er sprake is van een dreigende aantasting van de volksgezondheid of sprake moest zijn van overmatige hinder. De RvS oordeelde evenwel dat er geen algemene aanvaarde inzichten bestaan over de beantwoording van de vraag of rook afkomstig van houtkachels schade toebrengt aan de mens.
Optreden via de gemeentelijke Bouwverordening tegen stankoverlast die houtkachels veroorzaken, loopt dus via het bestuursrechtelijke traject zeer waarschijnlijk dood. Een mogelijkheid zou kunnen zijn een dergelijk geschil voor leggen aan de burgerlijke rechter met de stelling dat er sprake is van onrechtmatige hinder. Ook daar zal het te leveren bewijs een grote rol spelen en bovendien is de kans van slagen in een dergelijke procedure klein. Gelijk aan de RvS, is de kans groot dat ook de civiele rechter oordeelt dat er geen algemene aanvaarde inzichten bestaan over de vraag of houtkachels schade opleveren voor de gezondheid van de mens.
De moraal van het verhaal: nu zowel de weg via de bestuurs- en de civiele rechter weinig soelaas biedt, resteert een kwestie van goed nabuurschap. Onder het motto beter een goede buur dan een verre vriend mag worden verwacht dat het stoken van de haard niet te vaak gebeurt en zeker niet als daar niet natuurlijke producten zoals plastic afval en dergelijke in worden gestookt. Het is een kwestie van rekening houden met elkaars woon- en leefklimaat en zo komen we allemaal gezellig de komende feestdagen door.
Fotocredits: Fotolia