Gemiste kansen van het Uniform Herstelkader

22 dec 2017 Ondernemingsrecht Jeroen Wilmer

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.
Deze week heb ik in meerdere blogs het Uniform Herstelkader en de complexiteit daarvan besproken. In deze reeks van vijf blogs vandaag algemene conclusies. Eerst echter aandacht voor de veelbesproken vertraging in de afwikkeling.

Vertraging bij de banken

Dit jaar is de afwikkeling van de rentederivatendossiers alweer voor de vierde keer na de inwerkingtreding van het Herstelkader uitgesteld. De banken wijden de vertraging aan automatiseringsproblemen (de benodigde software moest worden geschreven) en problemen met data. Banken zouden moeite hebben de benodigde cijfers uit hun systemen te halen, zo is in de media te lezen. Dat wekt verbazing: men mag toch aannemen dat een jaar na dato een softwareprobleem is opgelost. Dat banken problemen hebben met het achterhalen van gegevens is al helemaal verwonderlijk: het digitale tijdperk is toch echt al iets eerder begonnen dan op de dag dat de eerste swap werd aangeraden.

Hoe reageren de banken op de vertragingen?

Naast de theoretische benadering van het Herstelkader, heb ik ook geprobeerd in de praktijk te kijken. Ik heb met name woordvoerders van de deelnemende banken benaderd om te achterhalen hoe de banken tegen het Herstelkader aankijken. De reacties waren verrassend: van enige transparantie is geen sprake. Vragen worden gewoonweg afgehouden en als er al een vraag wordt beantwoord, dan is dat in zeer algemene bewoordingen. Zo gaf de Rabobank slechts aan dat ‘de derivatencontracten maatwerk zijn’ en dat het daardoor ‘lastig is om de vinger op de zere plek te leggen’. Hieraan werd toegevoegd dat het Herstelkader in zijn geheel als ‘zeer complex wordt ervaren’. Daarmee was zij de enige bank die zich uitliet over ervaringen met het Herstekader. De Volksbank zei al helemaal niets en verwees mij voor meer informatie naar de NVB (de Nederlandse Vereniging van Banken). Een reactie die er op lijkt alsof je Ajax belt met een vraag over het ontslag van trainer Keizer en je dan naar de KNVB wordt verwezen. Van ING kreeg ik onmiddellijk nul op het rekest (“wij verschaffen geen informatie aan student-stagiaires”) en Van Lanschot, de Deutsche Bank en ABN Amro weigerden inhoudelijk commentaar. Veel duidelijker kan het niet!

Banken ten onrechte bang voor boos mkb?

Geconcludeerd kan worden dat de rentederivatendossiers de banken nog steeds behoorlijk nerveus maken. Dat blijkt wel uit de wijze waarop ze reageerden op mijn vragen. De kaken gaan stijf op elkaar als het Herstelkader wordt aangestipt. Het lijkt er wel op dat banken niet alleen bang zijn voor een boos mkb, maar ook de Derivatencommissie niet tegen de haren willen instrijken. Ik ben echter van mening dat die woede van het mkb vaak ook misplaatst is. Natuurlijk zijn er veel mkb’ers die last van het product hebben gehad en natuurlijk moeten die problemen snel en adequaat worden opgelost. Natuurlijk zijn die mkb’ers terecht boos! Maar er zijn helaas ook mkb’ers die nooit last hebben gehad van het product en nu als een klein kind staan te jengelen dat ze een cadeautje te laat krijgen.

Wat had in mijn beleving beter gekund?

Dat is geen eenvoudige vraag. Ik zal mij beperken tot de in mijn ogen meest voor de hand liggende conclusies.

1. Géén coulancevergoeding

De coulancevergoeding heeft het toepassen van het Herstelkader nodeloos omvangrijk en complex gemaakt. Zoals ik heb geschreven in mijn derde blog, is het een groot misverstand dat iedere mkb’er met een renteswap schade heeft (gehad). Nu moet ieder dossier worden doorgerekend. Uitkering van de coulancevergoeding werkt door tot diverse andere geledingen van het Herstelkader. De berekeningen die het gevolg zijn, zijn vrijwel niet te volgen. Kijk naar de bijlagen die bij het Herstelkader zitten en je komt tot de conclusie dat de gemiddelde jurist die zich met het Herstelkader bezig houdt eerst een postacademische graad wiskunde moet halen. Het Herstelkader was dus een stuk beter af geweest zonder een coulancevergoeding.

2. Alleen beperkte toetsing op professionaliteit

Bij de grote klanten worden volledige historische onderzoeken doorgevoerd: hoe waren aandeelhouders verhoudingen, wie waren bestuurders en hoe zagen balansen er uit? Hoe werd onroerend goed gebruikt? Heel veel van dit werk had achterwege kunnen blijven als de Derivatencommissie simpelweg aan de banken had opgedragen dat hun eigen kwalificatie (wel of niet professioneel) bepalend was, en niet een beoordeling achteraf.

3. Opslagverhogingen ongedaan, zowel in het verleden als in de toekomst

Indien de coulancevergoeding wordt afgeschaft, vervalt de doorwerking ervan in andere aspecten van het Herstelkader. Zoals ik eveneens heb beschreven in mijn derde blog, werkt de coulancevergoeding door in de toekomstig doorgevoerde opslagverhoging: 20% van de lening blijft vatbaar voor opslagverhogingen. Indien de coulancevergoeding niet in het Herstelkader zou zijn opgenomen, komt dit aspect te vervallen. Zowel de opslagverhogingen in het verleden als opslagverhogingen in de toekomst moeten in zijn geheel worden vergoed. Dat het Herstelkader dit niet simpel heeft voorgeschreven, is in mijn ogen vreemd.

Tot slot

De rentederivatenproblematiek is zeer complex. De juridische achtergronden worden door niet velen begrepen. Tijdens mijn stage sprak ik diverse juristen buiten mijn kantoor die aangaven er echt niets van te begrijpen: “ik heb er wel van gehoord, maar hoe het zit weet ik niet.” Het Herstelkader heeft het er niet minder complex op gemaakt. Fotocredits: Jacob Lund / Fotolia

Over de blogger
Jeroen Wilmer

AK Advocaten is één van de grotere advocatenkantoren in West-Brabant. Een sterk kantoor wordt gedragen door een team van sterke individuen.

Meer artikelen van Jeroen Wilmer

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.