12 okt 2021 Omgevingsrecht Renata Königel
Als niet is voldaan aan een opgelegde last onder dwangsom en dit door de overheid is vastgesteld, wordt een invorderingsbeschikking opgelegd. Een invorderingsbeschikking is een besluit waarin is aangegeven dat niet aan de last is voldaan, dat de dwangsom is verbeurd en dat deze moet worden betaald. Een last onder dwangsom gaat vaak over grote bedragen en daarom heeft de invorderingsbeschikking dus ook grote gevolgen. De bestuursrechter stelt dan ook stevige eisen aan de invorderingsbeschikking. Het is vaste rechtspraak dat aan het invorderingsbesluit een deugdelijke en controleerbare vaststelling van de relevante feiten en omstandigheden ten grondslag moet liggen. Daar gaat het echter wel eens mis.
In 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) de eisen voor de vaststelling van feiten bij invorderingsbesluiten geherformuleerd. De vaststelling van de feiten en omstandigheden moet aan de volgende eisen voldoen:
In een recente uitspraak van de Afdeling van 15 september 2021 bleek weer eens dat het bij de vaststelling van feiten en omstandigheden niet altijd goed gaat. In die zaak was een last onder dwangsom opgelegd omdat een woning in strijd met het bestemmingsplan voor logies werd gebruikt. Volgens het bestemmingsplan mocht het gebouw als “woning” worden gebruikt. Een “woning” was in het bestemmingsplan gedefinieerd als “gebouw bestemd voor de huisvesting van één huishouding, dan wel voor de huisvesting van niet meer dan 3 personen naast de huishouding dan wel 4 personen wanneer daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht”. Een brede definitie dus.
In het controlerapport was aangegeven dat er 5 personen in de woning waren aangetroffen. Daarnaast was in het rapport aangegeven dat 3 personen daarvan niet in de Basisregistratie personen waren ingeschreven. Verder waren in de woning meerdere tweepersoons- en eenpersoonsbedden aangetroffen. De Afdeling oordeelt dat controlerapport onvoldoende concrete informatie bevat om te concluderen dat de woning in strijd met het bestemmingsplan wordt gebruikt en dus niet duidelijk is of aan de last is voldaan. Gelet op de definitie van het begrip “woning” in het bestemmingsplan is bepalend hoeveel personen in de woning woonden en wat hun samenstelling was. Het bestemmingsplan staat namelijk een huishouden met daarnaast de huisvesting van maximaal 3 personen toe. Het controlerapport geeft geen uitsluitsel over hoeveel personen in het pand wonen en wat hun onderlinge relatie is. De Afdeling oordeelt daarom dat geen bevoegdheid tot invordering bestond.
Uit deze uitspraak blijkt dat het altijd verstandig is het controlerapport bij de overheid op te vragen. Ga vervolgens goed na of de feiten en omstandigheden in het controlerapport goed zijn vastgesteld.
AK heeft ruime ervaring met handhavings- en invorderingszaken. Vragen? Neem contact op met mij of een van mijn collega’s van de sectie Omgevingsrecht op.