24 sep 2019 Letselschaderecht Suzanne van Reedt Dortland
Is het subrogatieverbod van artikel 7:962 lid 3 BW van toepassing wanneer de zorgverzekeraar verhaal zoekt voor gemaakte ziektekosten van (inmiddels overleden) verzekerde na toegebrachte steekwonden?
De verhalende zorgverzekeraar kan niet altijd de ziektekosten bij de aansprakelijke partij in de schoenen schuiven. Dat is o.a. het geval als de aansprakelijke partij de “andere levensgezel” is van de verzekerde (het slachtoffer). Dit is bepaald in art. 7:962 lid 3 BW. De reikwijdte van deze categorie is alleen onduidelijk. Moet er worden samengewoond of kan je ook de “andere levensgezel” zijn als er alleen sprake is van een LAT-relatie? Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 14 mei 2019 over dit onderwerp voor het eerst een arrest gewezen.
In deze zaak gaat het om twee personen die een affectieve relatie hebben gehad gedurende 35 jaar. Op het moment van het steekincident hadden zij ieder hun eigen huis. Zij brachten wel veel tijd bij elkaar door. In het weekend waren zij meestal in de woning van de vrouw. De man was vanaf de middag op 9 januari 2015 in de woning van de vrouw. De vrouw heeft de man in de vroege ochtend van 10 januari 2015 in de buik gestoken. Hierdoor is hij gewond geraakt. De man is in zijn eigen woning na de operatie verpleegd en verzorgd.
In de strafzaak is de vrouw veroordeeld voor poging tot doodslag. De zorgverzekeraar heeft de vrouw aansprakelijk gesteld voor de betaalde ziektekosten.
De centrale vraag in deze zaak is: valt de LAT-relatie onder het subrogatieverbod van de “andere levensgezel”?
Het Hof gaat ervan uit dat er sprake was van een affectieve duurzame relatie. Aan de andere kant had de vrouw niet de sleutel van de woning van de man. En er was geen sprake van financiële verwevenheid of afhankelijkheid. Zij waren ten tijde van het steekincident geen huisgenoten.
Bijzonder is dat het Hof dan twee sporen bewandelt om tot de conclusie te komen dat de vrouw niet valt onder het subrogatieverbod. Dit doet zij via de formele uitleg en de materiële uitleg van het begrip “de andere levensgezel”.
Bij een louter wetshistorische uitleg, zou de vrouw niet onder het begrip de “andere levensgezel” vallen omdat zij geen huisgenoten waren. Hier wordt duidelijk verwezen naar het Anderzorg-arrest (HR 28 november 2014).
Maar ook als niet strikt wordt vastgehouden aan de bedoeling van de wetgever op dit punt, zou de vrouw onvoldoende hebben onderbouwd dat zij een levensgezel was. Er was niet van zodanige relatie sprake dat deze relatie door een verhaalsactie zou worden verstoord. Het Hof gaat dan in op het feit dat geen sprake was van economische verbondenheid & dat zij ieder een eigen woning hadden en niet de sleutel van elkaars woning.
Het Hof bekent helaas dan ook niet uitdrukkelijk kleur, maar beredeneert via beide wegen tot dezelfde conclusie. Toch kan naar mijn mening uit dit arrest worden afgeleid in samenhang met het Anderzorg-arrest dat de wetgever en de Hoge Raad een formele en duidelijk afgebakend criterium verkiezen boven een open criterium dat per geval moet worden beoordeeld. Met andere woorden: er moet naast een affectieve relatie sprake zijn van huisgenoten. De kring waarop de verhaalsimmuniteiten van toepassing is, wordt hiermee namelijk beperkt.
In de praktijk van de verhalende zorgverzekeraar kan dan ook met verwijzing naar dit arrest goed worden onderbouwd, dat als er niet wordt samengewoond, verhaal mogelijk is op de levensgezel van de verzekerde. Dit past ook in de lijn die de Hoge Raad in het Anderzorg-arrest heeft aangehouden. Of de Hoge Raad deze visie onderschrijft zal nog moeten worden afgewacht. Het is mij niet bekend of er tegen dit arrest cassatieberoep is ingesteld.
Op 28 november 2019 zal er door de sectie letselschade van AK advocaten weer een Masterclass Zorgverzekeraars worden georganiseerd. Tijdens deze masterclass wordt er ingegaan op de bijzondere positie van de zorgverzekeraar bij het verhalen van de schade in letselschadezaken. Dit jaar staat in het teken van bijzondere voertuigen, zoals de elektrische fiets- en step. Daarnaast wordt er ingegaan op de toegevoegde waarde van een ongevallenanalyse.
Suzanne werkt sinds 2012 bij AK Advocaten. Zij is gespecialiseerd in het aansprakelijkheidsrecht, in het bijzonder in letsel- en overlijdensschade.
Meer artikelen van Suzanne van Reedt Dortland