Publicaties

Familierecht

Lief en Leed én vermogen delen Als twee partners besluiten om in het huwelijksbootje te stappen, volgt er meestal een drukke periode waarin het nodige voor de bruiloft wordt geregeld. Vaak wordt in die periode niet stil gestaan bij de gevolgen van het huwelijk op het vermogen dat beide partners hebben of nog zullen ontvangen en de wensen van beide partners daarover. De partners kunnen hierover namelijk wel afspraken maken, die vastgelegd moeten worden in huwelijkse voorwaarden. Worden er geen huwelijkse voorwaarden aangegaan, dan volgt uit de wet dat echtgenoten in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Op 1 januari van dit jaar is de Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen in werking getreden. Deze wet moderniseert het huwelijksvermogensrecht. Dit is het recht dat de gevolgen van het aangaan van een huwelijk voor het vermogen van beide echtgenoten regelt. De regel dat, als echtgenoten geen huwelijkse voorwaarden zijn aangegaan, zij automatisch getrouwd zijn in gemeenschap van goederen, is één van die regels. De nieuwe wetgeving heeft met name gevolgen voor echtgenoten die in gemeenschap van goederen zijn getrouwd. In eerste instantie was het de bedoeling van de wetgever om de gemeenschap van goederen te beperken, doordat niet al het vermogen meer automatisch in de gemeenschap zou vallen, zoals tot 1 januari 2012 wel het geval was. Het wetsvoorstel is in de loop der tijd zo uitgekleed, dat van deze bedoeling weinig is overgebleven. Nog steeds valt vrijwel al het vermogen automatisch in de gemeenschap van goederen. Wat wel is veranderd, is dat het belangrijk is op welke wijze de aankoop van een bepaald goed is gefinancierd, met name uit welk vermogen het geld afkomstig is. Het is namelijk ook bij een gemeenschap van goederen wel mogelijk dat er sprake is van privé vermogen, bijvoorbeeld indien één van de echtgenoten een erfenis of schenking onder uitsluitingsclausule heeft ontvangen. Indien het geld waarmee een goed is gekocht voor meer dan de helft afkomstig is uit het privé vermogen, dan behoort het goed ook tot het privé vermogen. De huwelijksgemeenschap heeft dan wel een vordering op het privé vermogen van de betreffende echtgenoot in verband met het geld dat uit de gemeenschap afkomstig was. Andersom geldt uiteraard dat indien het geld voor meer dan de helft afkomstig is uit de gemeenschap, het goed tot de gemeenschap behoort. In dat geval heeft de echtgenoot die vanuit zijn/haar privé vermogen geld heeft verstrekt een vordering op de huwelijksgemeenschap. Ook de hierboven genoemde vorderingen worden in de nieuwe wet anders dan voorheen behandeld. Het betreft dan alle gevallen waarin de ene echtgenoot vanuit privé vermogen investeert in (waaronder ook valt meebetaalt aan de aankoop van) goederen die behoren tot de huwelijksgemeenschap (of andersom) of tot privé vermogen van de andere echtgenoot. De investerende echtgenoot heeft nu recht op een evenredige vergoeding wanneer het goed waarin is geïnvesteerd in waarde stijgt of daalt en deelt dus mee in de waardestijging of -daling. Vóór 1 januari 2012 had de echtgenoot slechts recht op terugbetaling van het destijds door hem of haar geïnvesteerde bedrag, ook indien de waarde van het goed aanzienlijk was gestegen. Deze nieuwe regeling geldt overigens ook voor echtgenoten die vóór 1 januari 2012 zijn gehuwd, maar wel alleen voor investeringen die zijn gedaan ná 1 januari 2012. Vanwege de nieuwe wet doen echtgenoten er goed aan om een deugdelijke administratie bij te houden en eventuele afspraken over vergoedingsrechten schriftelijk vast te leggen en zorgvuldig te bewaren. Een andere belangrijke verandering is het moment van ontbinding van de gemeenschap van goederen. Voorheen werd de gemeenschap pas ontbonden als de echtscheiding definitief was. Dat is pas wanneer de rechterlijke echtscheidingsuitspraak wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand waar men is gehuwd. Dit moment is op voorhand lastig te bepalen en nauwelijks te beïnvloeden. Voor echtscheidingsprocedures die zijn gestart na 1 januari 2012 geldt dat de gemeenschap van goederen al wordt ontbonden op de datum van indiening van een echtscheidingsverzoek bij de rechtbank. Een groot voordeel hiervan is dat vermogen dat na dit tijdstip wordt verkregen, niet meer gemeenschappelijk is en dus niet gedeeld hoeft te worden. Daarnaast is de ene echtgenoot niet meer aansprakelijk voor schulden die door de andere echtgenoot zijn aangegaan na het indienen van het echtscheidingsverzoek. Bovendien kan de datum van ontbinding van de gemeenschap van goederen veel meer zelf bepaald worden. Het moment van de officiële echtscheidingsdatum is wel hetzelfde gebleven: het moment waarop de rechterlijke uitspraak wordt ingeschreven. Heeft u nog vragen over wat de gevolgen van de wetswijziging zijn voor uw situatie, neem dan gerust contact met ons op. Familierecht