Nieuws Alert! Ruimere toegang tot de bestuursrechter bij omgevingsrechtelijke besluiten

15 apr 2021 Omgevingsrecht Renata Königel

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.

Op 9 april verscheen het blog “Een onbelemmerde toegang tot de bestuursrechter bij Aarhus-zaken.’’ In dit blog is ingegaan op de uitspraak van 14 januari 2021 van het Europees Hof van Jusititie (HvJ) in de zaak Stichting Varkens in Nood en de vervolguitspraken van 25 februari 2021 van de rechtbank Gelderland. Het HvJ heeft geoordeeld dat de personenfuik van artikel 6:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb) in strijd is met artikel 9 lid 2 Verdrag van Aarhus. 

Vraagtekens na uitspraak Hof van Justitie inzake Varkens in Nood

In het blog is aangegeven dat de uitspraak van het HvJ alleen non-gouvernementele organisaties (ngo’s) betrof. De rechtbank Gelderland had de lijn ook voor niet ngo’s doorgetrokken. Daarnaast had de rechtbank Gelderland de lijn ook voor naar de onderdelenfuik doorgetrokken. Het was afwachten wat de hoogste bestuursrechter zou doen. Het blog werd geconcludeerd met de vraag of de lijn van het HvJ ook zou worden doorgetrokken voor niet-Aarhus zaken. 

Raad van State schept duidelijkheid

In een uitspraak van gisteren en een bijbehorend persbericht heeft de hoogste bestuursrechter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS), hierover duidelijkheid verschaft. De RvS oordeelt allereerst dat het oordeel van het HvJ niet alleen voor ngo’s, maar voor het “betrokken publiek” (lees: belanghebbenden) in het algemeen geldt. Daarnaast oordeelde de RvS dat ook de onderdelentrechter niet in overeenstemming is met artikel 9 lid 2 Verdrag van Aarhus en moet worden aangepast door de wetgever. Een niet mis te verstane conclusie. 

Ruimhartige uitleg artikel 9 lid 2 Verdrag van Aarhus 

Het belangrijkste oordeel van de uitspraak van de RvS is, dat voor alle omgevingsrechtelijke zaken waarin de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure is toegepast artikel 6:13 Awb niet aan belanghebbenden zal worden tegengeworpen. Die ruimhartige uitleg past de RvS vanwege het volgende toe. 

Het is niet gemakkelijk te beoordelen wat nu wel of niet Aarhus-besluiten zijn. Het gaat om besluiten over het al dan niet toestaan van activiteiten van bijlage I bij het Verdrag van Aarhus en besluiten over niet in bijlage I vermelde activiteiten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben (artikel 6 lid en onder a en b). De eerste categorie betreft voornamelijk besluiten over activiteiten in de sfeer van ruimtelijke plannen en vergunningen waarvoor een milieueffectrapport of milieueffectbeoordeling moet worden verricht. De tweede categorie betreft andere besluiten over activiteiten die aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om besluiten waarvoor een passende beoordeling of voortoets moet worden verricht.   

De RvS verwacht dat er in de praktijk zeer veel gevallen zullen zijn waarin moeilijk te beoordelen is of er wel of niet sprake is van een Aarhus-geval. Daarnaast zullen bepaalde zaken, zoals bestemmingsplannen, deels wel en deels niet een Aarhus-geval zijn. De RvS past daarom, om onwerkbare situaties te voorkomen en in afwachting van een oplossing van de wegever, een ruimhartige invulling toe. Dit wil zeggen dat in alle omgevingsrechtelijke zaken waarin de uitgebreide openbare voorbereidinsgprocedure geldt artikel 6:13 Awb niet aan belanghebbenden zal worden tegengeworpen. 

Omgevingsrechtelijke zaken zijn volgens de RvS zaken over besluiten op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer, Wet ruimtelijke ordening, Tracéwet, Wet geluidhinder, Wet natuurbescherming, Ontgrondingenwet, Waterwet, Wet bodembescherming, Wet luchtvaart, Mijnbouwwet, Kernenergiewet, Wet inzake de luchtverontreiniging, Wet bescherming Antarctica en andere wetten en regelingen op het gebied van het milieu en de ruimtelijke ordening

Gevolgen uitspraak Raad van State

De uitspraak van de Rvs kan meer rechtszaken en uitgebreidere procedures tot gevolg hebben. Voor omwonenden die tegen een bepaalde ontwikkeling zijn, is de uitspraak goed nieuws. Voor ontwikkelaars echter niet. Het zal veel langer duren voordat ontwikkelaars zekerheid hebben of zij hun ontwikkeling kunnen doorvoeren. Immers, voorheen bestond die zekerheid als geen zienswijzen waren ingediend. Nu zal de beroepstermijn moeten worden afgewacht.

Gevolgen voor relativiteitsvereiste?

Ik merk op, dat uit de uitspraak volgt dat de RvS vasthoudt aan het relativiteitsvereiste van artikel 8:69a Awb. Het relativiteitsvereiste houdt in dat een belanghebbende geen beroep kan doen op een norm die kennelijk niet bedoeld is zijn belangen te beschermen. In rechtsoverweging 4.10 en 8.4 en verder van de uitspraak geeft de RvS namelijk aan, dat de ruimhartige uitleg van het Verdrag van Aarhus alleen geldt bij de beoordeling van de ontvankelijkheid, maar niet bij de inhoudelijke toetsing van een besluit. Het is heel goed mogelijk dat in de nabije toekomst bij de rechtbank of RvS wordt gesteld dat artikel 8:69a Awb in strijd is met het Verdrag van Aarhus. Wij zijn benieuwd wat het HvJ daar van zal vinden. 

Voor vragen neem contact met mij op. 

Contact opnemen

Over de blogger
Renata Konigel

Renata heeft jarenlang als jurist bij verschillende Brabantse gemeenten gewerkt. Hierdoor heeft zij veel kennis van de gemeentelijke organisatie en regels. In 2013 heeft Renata de overstap naar de advocatuur gemaakt.

Meer artikelen van Renata Konigel
Renata Königel-de Pijper

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.