Blogserie Omgevingswet: Ow, zit dat zo! – Vergunningsvrij bouwen

09 mrt 2023 Omgevingsrecht Renata Königel

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.

De nieuwe Omgevingswet (Ow) treedt op 1 januari 2024 in werking. Daarom zetten we enkele weetjes op een rijtje, zodat u weet: Ow, zit dat zo! In blog 1 hebben we het afwijken van het omgevingsplan behandeld. In blog 2 ga ik in op het vergunningsvrij bouwen.

Ik wil meer weten over Omgevingsrecht

Huidig systeem:

Artikel 2 bijlage II Besluit omgevingsrecht (Bor) noemt gevallen waarin voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten geen omgevingsvergunning vereist is, zoals een dakkapel of erfafscheiding. Om vergunningsvrij te zijn moet aan de desbetreffende voorwaarden worden voldaan. Let wel soms kan het bestemmingsplan vergunningsvrij bouwen aan banden leggen. Artikel 3 bijlage II Bor noemt gevallen waarin voor bouwactiviteiten geen omgevingsvergunning vereist is, zoals een sport- of speeltoestel. Wel kan op grond van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het gebruik in strijd met het bestemmingsplan nodig zijn.

Nieuw systeem:

Allereerst is relevant dat bouwen onder de Ow in twee delen wordt geknipt, een  technisch en ruimtelijk deel. Dit betekent dus dat twee stappen moeten worden genomen om te controleren of bouwen vergunningsvrij is.

Stap 1: Technisch deel

In beginsel geldt geen vergunningplicht voor de technische bouwactiviteit, behalve als het een bij algemene maatregel van bestuur (amvb) aangewezen geval betreft, artikel 5 lid 2 Ow. Artikel 2.25 en 2.26  Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) wijst de vergunningplichtige bouwactiviteiten aan. Echter in artikel 2.27 Bbl zijn uitzonderingen op de vergunningplichtige bouwactiviteiten opgenomen, waardoor toch geen vergunningplicht geldt. Wel moeten deze laatste activiteiten worden gemeld.

AK vastgoed- en omgevingsrecht windpark

''De nieuwe Omgevingswet (Ow) treedt op 1 januari 2024 in werking''

Stap 2. Ruimtelijk deel

Voor het ruimtelijk deel geldt in beginsel wel een vergunningplicht, tenzij het een bij amvb aangewezen geval betreft, artikel 5 lid 1 onder a Ow. De vergunningsvrije gevallen zijn op verschillende plaatsen aangewezen. In een landelijke lijst en in de bruidsschat.

In de landelijke lijst (artikel 2.29 Bbl) zijn bijvoorbeeld de dakkapel en tuinmeubilair genoemd. Om vergunningsvrij te zijn zal aan de voorwaarden moeten worden voldaan. Deze gevallen zijn vergelijkbaar met artikel 2 bijlage II Bor. De gemeente heeft geen invloed op deze lijst.

Artikel 22.27 jo. 22.26 bruidsschat noemt verschillende vergunningsvrije ruimtelijke bouwactiviteiten, zoals bijbehorende bouwwerken. Ook hier moet aan de voorwaarden worden voldaan. De gemeente heeft hier wel invloed en kan gedurende de overgangsperiode de regels aanpassen.

In artikel 22.36 bruidsschat is bepaald dat enkele onderdelen van bijlage II Bor, die onder de Ow niet meer landelijk vergunningsvrij zijn, van rechtswege in overeenstemming zijn met het omgevingsplan (tijdens de overgangsperiode). Deze geval zijn dus vergunningsvrij. Het betreft bijvoorbeeld bijbehorende bouwwerken. Ook hier moet aan de voorwaarden worden voldaan. Deze gevallen zijn vergunningsvrij,  tenzij in het omgevingsplan anders is bepaald. De gemeente kan gedurende de overgangsperiode ook deze regels aanpassen.

Vragen? neem contact op met Renata Konigel

Ik ga contact opnemen

Over de blogger
Renata Konigel

Renata heeft jarenlang als jurist bij verschillende Brabantse gemeenten gewerkt. Hierdoor heeft zij veel kennis van de gemeentelijke organisatie en regels. In 2013 heeft Renata de overstap naar de advocatuur gemaakt.

Meer artikelen van Renata Konigel
Renata Königel-de Pijper

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.