14 jun 2019 Vastgoedrecht Dimitri Kochx
Gemeente en andere overheden zijn voortaan gebonden aan een toezegging van een bestuurder en/of ambtenaar. 29 mei 2019 verdween deze uitspraak bijna in alle commotie over de PAS uitspraken, maar de Raad van State wees nog een opzienbarende uitspraak die verregaande gevolgen zal hebben voor de overheidspraktijk.
In haar uitspraak van 29 mei 2019 neemt de Raad van State afstand van haar oude leer dat alleen toezeggingen van het bevoegde orgaan – bijvoorbeeld het college van B&W in geval van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen – tot een dusdanig opgewekt vertrouwen kon leiden dat het bestuursorgaan daaraan gebonden is.
Natuurlijk zijn er de nodige beperkingen. Het kan immers niet zo zijn dat de een beroep op het vertrouwensbeginsel door de één een afkalving van de rechtsbescherming van de ander mag opleveren.
Uit de uitspraak – en de daaraan voorafgaande conclusie van staatsraad Advocaat-Generaal mr. P.J. Wattel – zijn dan ook de nodige mitsen en maren te distilleren. De Raad van State merkt daarover zelf op in haar uitspraak:
“De Afdeling overweegt in dit verband dat het algemeen belang dat gediend is bij handhaving in zijn algemeenheid weliswaar zwaar weegt, maar, indien een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel wordt gedaan, niet doorslaggevend hoeft te zijn, als er geen concrete bedreigde belangen van enige betekenis aangewezen kunnen worden.”
Bovenstaande situatie zal zich wellicht niet heel snel voor doen; er zijn immers altijd wel buren of andere belanghebbenden die juist geraakt zouden worden door honorering van het beroep op het vertrouwensbeginsel. De Raad van State is zich dat terdege bewust en overweegt voor die gevallen ten overvloede:
“Indien er zwaarder wegende belangen in de weg staan aan honorering van het gewekte vertrouwen kan voor het bestuursorgaan de verplichting ontstaan om de schade die er zonder het vertrouwen niet geweest zou zijn te vergoeden als onderdeel van diezelfde besluitvorming.”
Al met al leidt deze uitspraak er toe dat de burger (of bedrijf) niet meer met lege handen achterblijft indien hij/zij vertrouwd heeft op uitlatingen van een – achteraf blijkende – niet bevoegde bestuurder of ambtenaar. De overheid zal deze uitspraak moeten aangrijpen om haar organisatie er van te doordringen dat de tijd van informatieverstrekking zonder verregaande consequenties nu achter ons ligt.
Dimitri is sinds 1999 advocaat, vanaf 2002 bij AK Advocaten. Als Managing Partner vormt hij samen met Theo Quaijtaal het Dagelijks Bestuur van ons kantoor.
Meer artikelen van Dimitri Kochx