14 aug 2020 Omgevingsrecht Renata Königel
In 2022 treedt de Omgevingswet in werking. De Omgevingswet brengt grote veranderingen mee. Eén van de rechtsgebieden waarin wijzigingen zullen optreden is de planschade. Wat gaat er veranderen en zijn dit wijzigingen ten goede? Ik vertel er graag meer over in dit blog.
Planschade ontstaat door een nadelige wijziging van het planologisch regime, zoals een bestemmingsplan, omgevingsvergunning e.d. Hierdoor kan de waarde van een onroerend goed (woning, perceel) dalen of inkomensderving optreden (indirecte planschade). Daarnaast kan planschade ontstaan door wijziging van de planologische mogelijkheden van uw perceel (directe planschade). Voor planschade kunt u een tegemoetkoming vragen bij gemeente, provincie of het Rijk.
Om te beoordelen of sprake is van planschade wordt het oude met het nieuwe planologische regime vergeleken. Hierbij is niet de feitelijke situatie van belang, maar hetgeen maximaal op grond van de beide planologische regimes mogelijk is c.q was. Of de mogelijkheden daadwerkelijk zijn gerealiseerd, is niet relevant.
Niet de hele schade wordt vergoed. De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat minimaal 2 % van de waardevermindering van de onroerende zaak of van het inkomen voor eigen rekening blijft. Dit is het forfait voor het normaal maatschappelijk risico en betreft indirecte planschade. Voor directe planschade geldt geen wettelijk forfait. Vaak hanteert het bevoegd gezag wel een percentage voor het normaal maatschappelijk.
Onder de Omgevingswet verdwijnt allereerst de term “planschade”. De term “nadeelcompensatie” wordt gebruikt. Ten tweede verandert de planologische vergelijking voor indirecte planschade. De maximale planologische mogelijkheden zijn niet meer relevant, maar wat daadwerkelijk is gerealiseerd. Hierdoor wijzigt het moment waarop de aanvraag kan worden ingediend. Als een omgevingsplan een ontwikkeling mogelijk maakt, is doorgaans een omgevingsvergunning voor het bouwen nodig. De aanvraag kan pas worden ingediend nadat de omgevingsvergunning is verleend. Als geen omgevingsvergunning nodig is, kan de aanvraag worden ingediend als de bouw is gestart. Dit is een groot verschil met de huidige planschaderegeling. Het kan betekenen dat soms lang moet worden gewacht totdat een aanvraag kan worden ingediend. Soms zal helemaal geen nadeelcompensatie kunnen worden gevraagd. Voor directe planschade verandert de planologische vergelijking niet.
Ten derde komt er voor indirecte planschade een standaardforfait voor het normaal maatschappelijk risico van 4 %. Dit wil zeggen dat u de eerste 4 % van de schade zelf draagt. Het hangt ervan af of dit een verslechtering is. Onder de huidige wetgeving is het forfait minimaal 2 %, maar afhankelijk van het geval kan het hoger zijn. Percentages van 3, 4 of 5 procent komen vaker voor en uitschieters zijn mogelijk. Het verschilt dus per geval of het nieuwe standaardforfait een verslechtering of verbetering zal zijn. Voor directe planschade komt er geen standaardforfait.
Opvallend is dat de Omgevingswet het voor de wetgever mogelijk maakt gevallen aan te wijzen waarvoor geen aanspraak kan worden gemaakt op planschade. Dit kan als zeker is dat schade niet uitstijgt boven het normaal maatschappelijk risico. Denk aan vergunningsvrije activiteiten met geringe schade, zoals dakkappellen, zonnepanelen, e.d.
De nieuwe Omgevingswet brengt grote veranderingen mee. Lijdt u planologisch nadeel door bijvoorbeeld een bestemmingsplan, inpassingsplan of, omgevingsvergunning, dien de aanvraag in voor 2022. U kunt planschade aanvragen binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van het schadeveroorzakend besluit.
Renata heeft jarenlang als jurist bij verschillende Brabantse gemeenten gewerkt. Hierdoor heeft zij veel kennis van de gemeentelijke organisatie en regels. In 2013 heeft Renata de overstap naar de advocatuur gemaakt.
Meer artikelen van Renata Konigel