Samenloop bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement

05 okt 2020 Ondernemingsrecht Erik van Loon

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.

Het nemen van risico’s kan leiden tot groot succes, maar helaas kan dit ook uitmonden in een faillissement. Risicoloos ondernemen bestaat immers niet. Bestuurders van een rechtspersoon dienen zich vrij te voelen om beslissingen te nemen over de bedrijfsvoering, zonder dat zij hiervoor direct persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. Dit uitgangspunt ligt al sinds jaar en dag vast in standaardjurisprudentie van de Hoge Raad. De rechtspersoon zelf is aansprakelijk voor al haar schulden. Bestuurders zijn niet met hun privévermogen aansprakelijk, ook niet bij een faillissement. Dit is een regel die uiteraard ook uitzonderingen kent. Ik vertel je er graag meer over in dit blog.

Behoorlijke taakvervulling

De bestuurder is wettelijk verplicht zijn taak behoorlijk te vervullen. Onderdeel van de taak van de curator is onderzoeken of de bestuurder die taak ook behoorlijk heeft vervuld. Als de curator vaststelt dat sprake is van ‘kennelijk onbehoorlijk bestuur’, kan de curator de bestuurder op grond van art. 2:248 BW persoonlijk aansprakelijk stellen voor het gehele boedeltekort. In praktijk gebeurt het regelmatig dat de curator en de bestuurder een regeling treffen. De bestuurder betaalt een bedrag aan de boedel, waartegenover de curator vervolgens finale kwijting verleent. De bestuurder kan dan door de curator niet meer worden aangesproken voor het gedeelte van de schulden dat onbetaald is gebleven.

De kous nog niet af

Waar bestuurders vaak niet bedacht op zijn, is dat een regeling met de curator niet zonder meer inhoudt dat zij niet meer geconfronteerd kunnen worden met vorderingen van andere schuldeisers. Ongemerkt kan bestuurdersaansprakelijkheid nogmaals op de loer liggen. De Belastingdienst kan de bestuurder bijvoorbeeld aansprakelijk stellen voor verschuldigde belastingen van de vennootschap. De Belastingdienst is als schuldeiser immers niet gebonden aan de minnelijke regeling die tussen de curator en bestuurder is gesloten. Dit ligt slechts anders indien de curator daadwerkelijk een aansprakelijkheidsprocedure start. Artikel 36.1 Leidraad Invordering 2008 schrijft als beleidsregel voor, dat de Belastingdienst en de curator in overleg dienen te treden over de vraag wie er tot aansprakelijkstelling zal overgaan. In beginsel moet ernaar worden gestreefd om slechts één aansprakelijkheidsprocedure aan te spannen tegen de bestuurder. Samenloop van aansprakelijkheidsstelling wordt onwenselijk geacht.

Samenloop van aansprakelijkheid

Deze beleidsregel lijkt klip en klaar, maar toch gaat er wel eens wat mis. De Rechtbank Rotterdam kreeg onlangs een dergelijke zaak voorgeschoteld. De bestuurder werd door de Belastingdienst persoonlijk aansprakelijk gesteld voor de belastingschulden die het gevolg waren van aan de bestuurder te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. Deze vorm van bestuurdersaansprakelijkheid was ingetreden, doordat de bestuurder niet tijdig een melding had gedaan van betalingsonmacht van de vennootschap. De bestuurder deed een beroep op de beleidsregel en stelde zich op het standpunt dat de Belastingdienst niet tot fiscale bestuurdersaansprakelijkheidstelling had mogen overgaan, omdat de curator hem al aansprakelijk had gesteld.

Wat de bestuurder hier over het hoofd had gezien, was dat hij voorafgaand aan de regeling met de curator niet daadwerkelijk aansprakelijk was gesteld. Het is zeer formalistisch, maar juist hierdoor had het beroep op samenloop van aansprakelijkheidstelling geen schijn van kans.

Het oordeel van de rechtbank was voor de bestuurder een bittere pil. De bestuurder ging ervan uit dat met de regeling met de curator de zaak was afgedaan. Nu geen sprake was van aansprakelijkheidsstelling door de curator, was de Belastingdienst echter niet gebonden aan de beleidsregel. Het stond de Belastingdienst vrij om een procedure tegen de bestuurder aan te spannen, zonder allereerst in overleg te gaan met de curator. De procedure bleek succesvol; de bestuurder was volgens de rechtbank terecht aansprakelijk gesteld door de Belastingdienst.

Rol van de curator

Gelet op het zwaarwegende karakter van een aansprakelijkstelling voor de bestuurder zou men kunnen pleiten dat de curator de bestuurder had moeten wijzen op het feit dat de schikking bestuurdersaansprakelijkheid niet finaal uitsloot. Indien de bestuurder zich hiervan bewust was geweest, had hij wellicht kunnen bewerkstelligen dat het risico alsnog aangesproken te worden door de Belastingdienst zou worden ondervangen.

Helaas moet ik concluderen dat de Belastingdienst niets fout heeft gedaan. De uitkomst is erg zuur en ergens ook onbevredigend, te meer omdat de reden dat het fout ging slechts gelegen was in een verkeerde woordkeuze van de bestuurder, dan wel het ontbreken van een simpel briefje van de curator waarmee de bestuurder aansprakelijk werd gesteld.

Over de blogger
Erik van Loon

Binnen het ondernemingsrecht heeft Erik twee duidelijke specialisaties: het faillissementsrecht en het rechtspersonen- & vennootschapsrecht. Het zijn voornamelijk ondernemers die vertrouwen op deze specialistische kennis van Erik.

Meer artikelen van Erik van Loon
Erik van Loon

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.