12 mei 2021 Vastgoedrecht Elsemieke Cools
Nu wij langzaamaan richting de zomer gaan, kunnen de temperaturen in huurwoningen weer oplopen. Met de warme zomers van de afgelopen jaren bestaat steeds vaker de wens bij huurders om een airco in een huurwoning te plaatsen. Wat zijn in dit geval de mogelijkheden en rechten van de huurder en de verhuurder?
In artikel 7:215 lid 1 BW is het volgende opgenomen: ‘De huurder is niet bevoegd de inrichting of gedaante van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen dan na schriftelijke toestemming van de verhuurder, tenzij het gaat om veranderingen en toevoegingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten kunnen worden ongedaan gemaakt en verwijderd.’
Hoofdregel is dus dat de huurder niets mag veranderen zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder. Als een verhuurder toestemming verleent, dan mag hij daaraan voorwaarden verbinden.
Er kan een uitzondering op de hoofdregel gemaakt worden wanneer het gaat om ‘veranderingen die zonder noemenswaardige kosten ongedaan gemaakt kunnen worden’. Deze uitzondering geldt bijvoorbeeld voor het aanbrengen van wandspiegels met schroeven waarvan de gaten naderhand moeten worden dichtgestopt. Andere voorbeelden die hieronder kunnen vallen zijn bijvoorbeeld: plaatsing van een gordijnrails, luxaflex, badkamerkastjes etc. Het moet dus wel gaan om (zeer) geringe veranderingen.
Aangezien het vaak tijdrovend is voor huurders of verhuurders om per geval te bepalen of iets valt onder de hierboven genoemde uitzondering, hebben woningcorporaties vaak een ZAV-beleid. Hierin is per geval terug te vinden of voor Zelf Aangebrachte Veranderingen toestemming moet worden gevraagd of niet. Zeker indien de door huurder zelf aan te brengen verandering betrekking heeft op de buitenzijde van de huurwoning, dient schriftelijke toestemming daarvoor te worden gevraagd.
Het plaatsen van een airco heeft meestal tot gevolg dat in de buitenmuren grote gaten moeten worden gemaakt en een airco-unit aan de buitengevel komt te hangen. Dat laatste kan niet alleen onwenselijk zijn voor het aangezicht van de huurwoning, maar een airco unit maakt ook geluid waarvan buren overlast kunnen ervaren.
In het algemeen geldt dan ook de conclusie dat voor de plaatsing van een airco toestemming gevraagd moet worden aan de verhuurder. Het staat de verhuurder natuurlijk vrij of hij deze toestemming al dan niet geeft.
Een verhuurder mag voorwaarden verbinden aan het verlenen van zijn toestemming. Mocht u als verhuurder overwegen toestemming te geven voor het plaatsen van een airco, dan is het verstandig om aan die toestemming ook daadwerkelijk voorwaarden te verbinden. Het is verstandig om schriftelijk vast te leggen dat de huurder zelf voor het onderhoud van de airco zorgt, dat deze aan het einde van de huurperiode door de huurder zelf uit de woning wordt verwijderd en eventuele schade aan de woning door huurder wordt hersteld. Mocht een nieuwe huurder de airco willen overnemen van de voormalige huurder, dan is het van belang dat in de nieuwe huurovereenkomst wordt opgenomen dat de airco niet tot het gehuurde behoort. Dit zorgt ervoor dat verhuurder ook in de toekomst niet verantwoordelijk is voor het onderhoud aan of vervanging van de airco.
Aangezien deugdelijke alternatieven voor verkoeling bestaan, waarbij het niet nodig is de woning aan te tasten, zal de huurder plaatsing van een airco niet eenvoudig in een gerechtelijke procedure kunnen afdwingen. Hetzelfde geldt overigens voor zonwerende screens, die aan de buitenzijde van een huurwoning, al dan niet aan/op de kozijnen, worden bevestigd.
Heeft u nog vragen over door huurder gewenste aanpassingen aan huurwoningen of over andere huurrechtelijke kwesties? Wij helpen u graag. Neem gerust contact op met mij.
Elsemieke is vanaf augustus 2020 werkzaam op de sectie Vastgoedrecht van AK Advocaten, sinds juni 2021 als advocaat.
Meer artikelen van Elsemieke Cools