In 2015 is de wetgeving op het gebied van het arbeidsrecht ingrijpend veranderd. Door de komst van de WWZ zijn de regels met betrekking tot tijdelijke arbeidsovereenkomsten, de ketenregeling en het ontslagrecht rigoureus gewijzigd. Dit leidt nogal eens tot problemen. Problemen die voorkomen hadden kunnen worden. Wij zetten de belangrijkste valkuilen voor u op een rij.
1. Opnemen van een proeftijd
U neemt een proeftijd op in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van zes maanden of korter.
Regel: proeftijd is alleen mogelijk bij arbeidsovereenkomsten langer dan zes maanden.
2. Niet aanzeggen
U laat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigen, zonder de werknemer ervan op de hoogte te brengen dat de overeenkomst eindigt of wordt verlengd.
Regel: u bent verplicht om de werknemer één maand voor de einddatum van een tijdelijke arbeidsovereenkomst mee te delen of de overeenkomst wordt verlengd en zo ja, onder welke voorwaarden. Als ‘sanctie’ op het niet mededelen staat het betalen van één bruto maandsalaris.
Let op: deze regel geldt voor tijdelijke contracten van 6 maanden en langer.
3. Opnemen van een concurrentiebeding
U neemt een concurrentiebeding op in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zonder uitdrukkelijk te motiveren waarom.
Regel: een concurrentiebeding kunt u slechts in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd opnemen, als u zwaarwichtige bedrijfs- of dienstbelangen heeft. Deze belangen moet u in het beding motiveren. Vergeet niet zowel het beding als de motivering schriftelijk vast te leggen. Let op: ook een relatiebeding wordt in de praktijk als een concurrentiebeding gezien. Het opstellen van een tekst die juridisch stand houdt, vereist specialistische kennis. Wij denken graag met u mee.
4. Ketenregeling
U wijkt af van de ‘nieuwe’ ketenregeling.
Regel: u mag maximaal drie tijdelijke arbeidsovereenkomsten in maximaal twee jaar overeen komen (dit was voorheen maximaal drie contracten in drie jaar). Arbeidsovereenkomsten gesloten binnen zes maanden na afloop van de vorige overeenkomst tellen mee in de keten (dit was drie maanden).
5. Onvoldoende dossieropbouw
U legt onvoldoende vast hoe een werknemer functioneert of zich gedraagt.
Regel: goede dossieropbouw is van essentieel belang om te kunnen komen tot een beëindiging van het dienstverband. Nog meer dan voor de wijziging van het ontslagrecht. Denk aan het vastleggen en onderbouwen van het disfunctioneren, het verbetertraject dat u bent gestart en de pogingen die u heeft ondernomen tot herplaatsing binnen uw organisatie. Doet u dit niet goed dan leidt dat tot afwijzing van een ontbindingsverzoek. Bovendien bemoeilijkt het de onderhandelingen over een beëindiging met wederzijds goedvinden.