Publicaties
Vastgoedrecht
Wachten tot een monument instort geen optie om van de monumentale status af te komen
Verwaarlozing van een monument dat leidt tot verval kan de monumentale waarden aantasten en op een last onder dwangsom komen te staan, zo illustreert een recente uitspraak van de Raad van State van 1 februari 2012 (zaaknummer 201101486/1/A2).
De Stichting Meru (volgelingen van de Indiase goeroe Maharishi Mahesh Yogi) is eigenaresse van het monumentale Sankt Ludwig-klooster in Vlodrop. Kennelijk onderhoudt de Stichting het Rijksmonument in het geheel niet. In 2009 legt het college van B&W van de gemeente Roerdalen een last onder dwangsom op om te voorkomen dat schade aan het monument ontstaat als gevolg van weersinvloeden. Het complex heeft gebroken beglazing, ramen en deuren die niet sluiten en gaten in het dak, de dakgoten en hemelwaterafvoeren, waardoor hemelwater het complex kan binnendringen. Hierdoor komt het voortbestaan van het monument ernstig in gevaar. De Raad van State oordeelt dat deze passieve verwaarlozing grond kan zijn om handhavend op te treden en de dwangsom terecht is opgelegd.
De uitspraak onderstreept verder dat het slopen van een monument met een – niet onherroepelijke! – vergunning zeer risicovol is. In 1998 wordt een sloopvergunning verleend. De Stichting sloopt de voorbouw van het complex, maar later wordt de vergunning, na vernietiging door de Raad van State, alsnog geweigerd. De Stichting wordt vervolgens geconfronteerd met een last onder dwangsom tot herstel van Sankt Ludwig. De voorbouw zal dus opnieuw moet worden opgebouwd in de oorspronkelijke staat.
Al met al een zeer kostbare aangelegenheid voor de Stichting Meru.
Vastgoedrecht