Voorzichtige eerste stap in verhoging smartengeldvergoedingen

10 apr 2014 Letselschaderecht Ine Dilven

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.

Al eerder blogde ik over smartengeldvergoedingen in Nederland. Er is al jarenlang een discussie gaande over de vraag of deze vergoedingen in Nederland niet veel te laag zijn. Deze discussie wordt steeds feller omdat de hoogte van de ver-goedingen die worden toegekend al sinds begin jaren negentig op hetzelfde niveau blijft hangen. Uiteraard zijn het met name de belangenbehartigers aan slachtofferzijde die de discussie blijven voeden, maar ook diverse brancheorganisaties waarbij verzekeraars zijn aangesloten willen meer duidelijkheid over de smartengeldvergoedingen. Immers, de hoogte van de toe te kennen vergoeding is vaak onderdeel van discussie in het letsel-schadetraject.

Discussie over smartengeld werpt vruchten af

In een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 14 januari jongstleden is een voorzichtige eerste stap gezet om de smartengeldvergoedingen in Nederland wat op te hogen. Het hof heeft in die uitspraak opgenomen dat de hoogte van de immateriële schadevergoeding (het smartengeld) op grond van de wet naar billijkheid moet worden vastgesteld. Daarbij moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Daarbij kan men denken aan de aard en de ernst van het letsel en de gevolg daarvan voor het slachtoffer. Bij de beoordeling van de hoogte van het bedrag van het smartengeld kijkt het hof ook naar de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, daaronder begrepen de maximaal toegekende bedragen. Daarnaast wordt rekening gehouden met de opgetreden waardevermindering van het geld. Het hof geeft aan bekend te zijn met de in de literatuur gevoerde discussie over de hoogte van het smartengeld, dat door veel mensen als star en laag wordt ervaren. Omdat het hof rekening wil houden met deze discussie over de hoogte van het smartengeld, heeft het hof het bedrag aan smartengeld in deze zaak met 10% verhoogd.

Procederen maar!

Er is door het Hof 10% bovenop de “gebruikelijke vergoeding” gezet. Een stapje in de goede richting dus! In een aantal onderhandelingen over een eindregeling heb ik reeds met succes gebruik gemaakt van deze uitspraak van het hof. Ondanks het feit dat erg veel letselschadezaken in minnelijk overleg met de verzekeraar worden geregeld lijkt het mij goed om in letselschadezaken die zich daarvoor lenen eens een statement te maken. Procederen over smartengeld is misschien wel de enige manier om (nog meer) beweging te krijgen in de hoogte van de toegewezen vergoedingen.

Over de blogger
Ine Dilven

Ine werkt sinds 2002 bij AK advocaten. Ze begon op de sectie ondernemingsrecht, waar ze veel heeft geprocedeerd en onderhandelingservaring heeft opgedaan. Ook hield Ine zich toen al bezig met het aansprakelijkheidsrecht en het strafrecht.

Meer artikelen van Ine Dilven
Ine Dilven

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.