De Eerste Kamer zal naar verwachting dit voorjaar een wetsvoorstel tot herziening van de Woningwet behandelen. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de herziening van de Woningwet op 1 juli 2015 in werking treedt.
Woningbouwcorporaties worden aangemerkt als publiekrechtelijke instelling en daarmee als aanbestedende dienst indien voldaan wordt aan drie criteria. De corporatie moet voorzien in een behoefte van algemeen belang en de instelling moet rechtspersoonlijkheid bezitten. Over deze twee criteria bestaat geen discussie: aan die criteria wordt voldaan. Een derde criterium, en het meest relevante, is het criterium dat er sprake moet zijn van overwegende overheidsinvloed. De overheidsinvloed kan dan worden getoetst aan overwegende financiering, overwegend toezicht of aanwijzigingsbevoegdheid van leden van de instelling. Door herziening van de Woningwet zal naar mijn overtuiging worden voldaan aan het toezichtcriterium. De minister is immers bevoegd om aanwijzingen te geven, om corporaties onder bewind te stellen. Gemeenten krijgen een grotere rol en voor bepaalde handelingen is voorafgaande toestemming van de minister nodig.
De herziene Woningwet is inmiddels door de Tweede Kamer aangenomen. In het wetsvoorstel voor de Woningwet is een amendement opgenomen, inhoudende dat een aanwijzing van de minister richting een woningcorporatie geen betrekking zal hebben op het plaatsen van opdrachten. Deze bepaling is opgenomen in een poging om onder de aanbestedingsverplichting uit te komen. Aan het toezichtcriterium wordt, zoals in de vorige alinea uiteengezet, nog steeds voldaan. Daarmee blijft het standpunt, dat woningbouwcorporaties aanbestedingsplichtig worden overeind en is het effect van het amendement om te voorkomen dat woningcorporaties aanbestedingsplichtig worden, volledig teniet gedaan.
Niet uit het oog mag worden verloren, dat de herziening van de Woningwet in het teken van juist meer toezicht staat. Het was ook een politieke wens dat er meer toezicht zou komen op de corporatiesector (denk aan affaires als Vestia of WSG) en dan kan het gevolg dat woningbouwcorporaties aanbestedingsplichtig worden, niet uitblijven.
Het op verzoek van Aedes opgenomen amendement in de Woningwet is derhalve zinloos. Het toezichtcriterium is dermate breed uitgemeten in de Herzieningswet, dat de invloed van het amendement niet kan leiden tot het resultaat dat voor ogen stond, namelijk dat de Europese aanbestedingsregels niet van toepassing zijn. Over het hoofd is immers gezien dat in de eerste plaats de Europese aanbestedingsregels zelf bepalen of een woningbouwcorporatie al dan niet aanbestedingsplichtig is.