29 jun 2020 Letselschaderecht Naomi Vermue
Bij een patiënte wordt een borstimplantaat geplaatst. Jaren later blijkt de borstimplantaat niet goed te zijn. De implantaat is gaan lekken/scheuren. Kan het ziekenhuis/de arts hiervoor aansprakelijk worden gehouden? De hoogste rechterlijke instantie in Nederland (‘Hoge Raad’) heeft vorige week zijn mening gegeven. Naomi Jurcka, advocaat letselschade, legt hieronder uit wat de Hoge Raad heeft gezegd en wat voor impact dit heeft op de praktijk.
Lekkende/scheurende borstimplantaten (‘PIP-implantaten’) zijn de afgelopen jaren veel in het nieuws geweest. De maker van de borstimplantaten had met de implantaten gefraudeerd. De maker had gebruik gemaakt van industriële in plaats van medische siliconen. Daardoor hadden de implantaten een grotere kans op scheuren en lekken. Dit is bij sommige patiënten ook gebeurd. De schade die daardoor ontstond kon echter niet meer worden verhaald op de maker van de implantaten, want deze was inmiddels failliet. Vandaar dat gekeken is of de schade op de arts/het ziekenhuis kon worden verhaald. Daarvoor is nodig dat sprake is van een “tekortkoming” die aan het ziekenhuis/de arts kan worden “toegerekend”.
De Hoge Raad is van mening dat er sprake is van een tekortkoming. Het ziekenhuis heeft een implantaat geplaatst dat lekt/scheurt. Maar de Hoge Raad vindt dat de tekortkoming niet kan worden toegerekend aan het ziekenhuis/de arts. Het is volgens de Hoge Raad de maker van de implantaten geweest die op grote schaal en ernstig heeft gefraudeerd. Daardoor is het lekken/scheuren ontstaan. Dat lag niet aan de deskundigheid van de arts. Daarnaast zal, als aansprakelijkheid van het ziekenhuis wordt aangenomen, dit leiden tot veel en grote schadeclaims. Hiertegen kan een ziekenhuis/arts zich niet verzekeren. Tot slot is de maker van de implantaten failliet, zodat het ziekenhuis/de arts niet in staat is verhaal te halen op de maker, aldus de Hoge Raad.
Deze redenering kan ik volgen. De afweging pakt alleen negatief uit voor de patiënt. De patiënt blijft hier namelijk met de schade zitten. Het is de vraag of de Hoge Raad ook dezelfde mening zou hebben gehad als de maker van de implantaten niet failliet was. Wellicht dat de Hoge Raad in dat geval wel aansprakelijkheid had aangenomen, omdat het ziekenhuis in dat geval verhaal kan halen op de maker van de implantaten.
Deze uitspraak betekent gelukkig niet dat alle zaken waarin een gebrekkig hulpmiddel is gebruikt bij voorbaat kansloos zijn. De Hoge Raad heeft alleen gezegd dat als de maker het gebrek in het product heeft veroorzaakt en het ziekenhuis geen verwijt kan worden gemaakt, het ziekenhuis niet voor de schade die het gebrekkige product heeft veroorzaakt mag opdraaien. In dat geval moet er naar de producent worden gegaan.
De hoofdregel, dat de door het gebruik van een ongeschikte hulpzaak ontstane tekortkoming aan een ziekenhuis kan worden toegerekend, blijft nog steeds van kracht. Wel moet rekening worden gehouden met de in de rechtspraak geformuleerde gezichtspunten waardoor van de hoofdregel kan worden afgeweken. Zo ook in dit geval.
Bent u benieuwd naar deze gezichtspunten of wilt u meer weten over het gebruik van (ongeschikte) medische hulpmiddelen in het algemeen dan kunt u contact opnemen met Naomi Vermue.
Naomi werkt vanaf maart 2019 bij de sectie Letselschade van AK Advocaten, sinds februari 2020 als advocaat. Voordat zij bij ons kantoor kwam werkte Naomi een aantal jaar bij een rechtsbijstandverzekeraar.
Meer artikelen van Naomi Vermue