Daar waar je in het strafrecht niet hoeft mee te werken aan je eigen veroordeling, gaat die vlieger in het civiele recht niet op! Dat je het niet te licht moet nemen met de verplichting om de rechter van juiste en volledige informatie te voorzien, blijkt maar weer eens uit een recente uitspraak van het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.
In deze zaak werd een gescheiden dame hard op de vingers getikt vanwege het feit dat zij de rechtbank en later ook nog eens het Gerechtshof niet alle relevante feiten had verstrekt. De sancties die het Gerechtshof aan de vrouw oplegde waren niet zo mild.
De casus
Wat was het geval? De man en de vrouw waren in 2001 van elkaar gescheiden na een huwelijk van bijna 30 jaar. Als gevolg van die echtscheiding was de man aan de vrouw een partneralimentatie verschuldigd. Met de
wettelijke indexering erbij gerekend, bedroeg de verschuldigde partneralimentatie ongeveer 3.500,00 euro bruto per maand. Begin november 2011 diende de man bij de rechtbank een verzoekschrift in en vroeg de rechtbank om de
alimentatie met ingang van 1 november 2011 op nihil te bepalen (oftewel: te bepalen dat de man geen partneralimentatie meer aan de vrouw hoefde te betalen). De rechtbank wees zijn verzoek deels toe. De vrouw was namelijk gehouden om de partneralimentatie, die de man aan haar had doorbetaald, aan hem terug te betalen voor zover het betrof de netto inkomsten die zij zelf gedurende de procedure had verdiend. De man was het niet met die uitspraak eens en stelde hoger beroep in.
Verplicht in een procedure alle relevante gegevens aanleveren
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch bleek genadeloos. In haar uitspraak stelt het Hof voorop dat partijen op grond van de
wet zijn verplicht om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht, aldus artikel 21 Rv. Het Hof voegt hier daad bij woord.
Gedurende de procedure bij de rechtbank had de vrouw de rechter en de man voorgehouden dat zij naast de alimentatie geen inkomsten had. Ook in een latere procedure, waarin de vrouw de rechtbank vroeg om de
wettelijke alimentatietermijn van 12 jaar te verlengen, repte zij met geen woord over eigen inkomsten. Pas door eigen onderzoek van de man middels een door hem ingeschakeld detectivebureau, bleek dat de vrouw in Duitsland werk had. Ook het feit dat de vrouw de door haar ontvangen partneralimentatie niet direct bij de Belastingdienst als inkomen had opgegeven, maakte haar verhaal er niet geloofwaardiger op. Verder had de vrouw haar eigen financiële situatie niet goed inzichtelijk gemaakt. Belangrijke inkomsten- en vermogensgegevens waren door de vrouw niet overgelegd.
Oordeel Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 21 augustus 2014
Het Hof komt daarom tot het oordeel dat de vrouw alle door de man betaalde partneralimentatie vanaf 1 november 2011 aan hem dient terug te betalen, hetgeen neerkomt op een bedrag van zo’n 62.500,00 euro. Ook dient de vrouw de rekening van het detectivebureau aan de man te vergoeden en moet zij de proceskosten van de man voor haar rekening nemen.
Een niet mis te verstaan oordeel dus van het Hof. Daar waar de rechtbank nog enigszins rekening hield met de belangen van de vrouw, toont het Hof geen enkel medeleven. Dit is een terecht oordeel, want mijn ervaring als advocaat is wel dat wanneer relevante gegevens worden achtergehouden, dat in veel gevallen bewust wordt gedaan. Nu is mijn ervaring echter ook dat niet iedere rechter zo hard is in haar oordeel. Een uitdrukkelijk beroep op art. 21 Rv zou daarom zeker wel als een pressiemiddel kunnen werken om alle gegevens op tafel te krijgen.