Wanneer start de bedenktermijn van de werknemer na het sluiten van een beëindigingsovereenkomst?

15 jun 2016 Arbeidsrecht Jeroen van Kollenburg

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.
Het sluiten van een beeindigingsovereenkomst tussen werkgever en werknemer om de beeindiging van een dienstverband te regelen, vormt een onderdeel van de dagelijkse gang van zaken in het arbeidsrecht. Bekend is dat een werknemer sinds de inwerkingtreding van de Wet Werk en Zekerheid een termijn krijgt van 14 dagen om zijn mening te herzien. Hij kan binnen deze termijn zonder motivering de werkgever (schriftelijk) berichten dat hij terugkomt op een eerder gegeven akkoord en gebruik maakt van zijn recht de overeenkomst te ontbinden. De beëindigingsovereenkomst is daarmee van de baan. Dit wettelijke recht is vastgelegd in artikel 7:670b BW. De bedenktermijn vangt volgens de tekst van de wet aan op het moment dat de beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen. Dat roept de vraag op of dit pas het geval is wanneer de handtekeningen onder de overeenkomst zijn gezet of wellicht al op een eerder moment. De kantonrechter te Rotterdam oordeelde eerder dit jaar dat aan het schriftelijkheidsvereiste in ieder geval is voldaan wanneer sprake is van ondertekening door de werknemer. De kantonrechter in Leiden heeft recent een uitspraak gedaan, die een stap verder gaat. Volgens de kantonrechter Leiden gaat het schriftelijkheidsvereiste niet zo ver dat de bedenktermijn pas gaat lopen na ondertekening van de beëindigingsovereenkomst door partijen. Volgens de kantonrechter vangt de bedenktermijn aan op het moment dat overeenstemming is bereikt over de essentialia van de beëindiging. In de praktijk kunnen er enkele dagen of meer verstrijken tussen het bereiken van overeenstemming over de essentialia van de overeenkomst en de formele vastlegging in een ondertekende beëindigingsovereenkomst. Met de uitspraak van de kantonrechter Leiden in de hand heeft de werkgever in bepaalde gevallen de mogelijkheid om een werknemer die gebruik maakt van zijn recht tot ontbinding van de overeenkomst erop te wijzen dat hij dit niet tijdig heeft gedaan. In dat geval is alsnog sprake van een rechtsgeldige overeenkomst en is de werknemer gehouden aan de beëindiging van zijn dienstverband. Toch iets om in het achterhoofd te houden! Let op: Wanneer tussen dezelfde partijen binnen zes maanden na de ontbinding opnieuw een vaststellingsovereenkomst wordt aangegaan, geldt dat werknemer geen nieuwe bedenktermijn krijgt.

Over de blogger
Jeroen van Kollenburg

Jeroen geeft als salary-partner leiding aan de sectie arbeidsrecht. Hij adviseert onder meer over complexe ontslagkwesties, (internationale) reorganisaties, medezeggenschap en overtreding van arbeidsomstandighedenwetgeving.

Meer artikelen van Jeroen van Kollenburg

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.