Ook niet bewoonde rustplaatsen van strikt beschermde soorten kunnen beschermd zijn

27 nov 2020 Omgevingsrecht Renata Königel

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.

Op 2 juli 2020 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) in een prejudiciële procedure (ECLI:EU:C:2020:517) een oordeel gegeven over het toepassingsbereik van artikel 12 lid 1 sub d Habitatrichtlijn (Hrl). Artikel 12 lid 1 sub d Habitatrichtlijn verbiedt het beschadigen of vernielen van voortplantings- en rustplaatsen van strikt beschermde diersoorten. Dit verbod is in Nederland geïmplementeerd in artikel 3.5 lid 4 Wet natuurbescherming. In dit blog vertel ik je meer over deze zaak, het oordeel en de (mogelijke) gevolgen. 

Waar ging de zaak over?

De zaak ging over het volgende: een Oostenrijkse projectontwikkelaar had door bouwwerkzaamheden een hamsterburcht van de strikt beschermde veldhamster beschadigd. De hamsterburcht was echter niet meer bewoond. De Oostenrijkse rechter heeft het HvJ de prejudiciële vraag gesteld of het verbod van artikel 12 lid 1 sub d Hrl ook ziet op niet (meer) bewoonde voortplantings- en rustplaatsen van strikt beschermde diersoorten. Het HvJ oordeelde dat dit het geval is. 

Oordeel Hof van Justitie Europese Unie

Artikel 12 lid 1 sub d Hrl ziet op opzettelijke en niet opzettelijke handelingen. De bedoeling van artikel 12 lid 1 sub d Hrl is strikte bescherming te bieden aan voortplantings- en rustplaatsen van strikt beschermde soorten. De voortplantings- en rustplaatsen vormen namelijk essentieel onderdeel van de habitat van strikt beschermde soorten. Bovendien volgt uit de richtsnoeren van de Europese Commissie dat onder “rustplaats” wordt begrepen een voor het bestaan van een (groep) dier(en) essentiële zone. Deze moet volgens de Europese Commissie worden beschermd, zelfs als deze niet wordt gebruikt maar er redelijkerwijs een grote kans bestaat dat de betrokken soort terugkeert naar deze zones. 

Het HvJ oordeelt daarom dat ook voortplantings- en rustplaatsen die niet meer worden bewoond onder het beschermingsbereik van artikel 12 lid 1 sub d Hrl vallen, mits de kans op terugkeer van de strikt beschermde soort voldoende groot is. De nationale rechter zal moeten beoordelen of dat het geval is. 

Consequenties uitspraak op nationaal niveau

De uitspraak is van groot belang voor de Nederlandse praktijk. Het ecologisch onderzoek bij bijvoorbeeld bouwprojecten zal zich vanaf nu ook moeten toespitsen op niet (meer) bewoonde voortplantings- of verblijfplaatsen. Houd hier rekening mee bij uw project. Ecologen zullen moeten beoordelen of de kans voldoende groot is dat de strikt beschermde soort zal terugkeren. Dat zal niet altijd een gemakkelijk te beantwoorden vraag zijn. 

Over de blogger
Renata Konigel

Renata heeft jarenlang als jurist bij verschillende Brabantse gemeenten gewerkt. Hierdoor heeft zij veel kennis van de gemeentelijke organisatie en regels. In 2013 heeft Renata de overstap naar de advocatuur gemaakt.

Meer artikelen van Renata Konigel
Renata Königel-de Pijper

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.