Zo wordt overlijdensschade berekend

29 aug 2018 Letselschaderecht Jolanda Broeders

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.

In eerdere blogs over overlijdensschade kwam al aan de orde wie er recht hebben op overlijdensschade en voor welke schadeposten. In dit blog vertel ik u graag wat de uitgangspunten zijn bij de berekening van overlijdensschade en hoe de berekening in zijn werk gaat.

Ik wil meer weten over Letselschaderecht

Uitgangspunten bij de berekening overlijdensschade

Als er een gezins- of familielid overlijdt ontstaat er vaak schade omdat er een inkomen wegvalt of hulp moet worden ingehuurd. Maar er vallen ook uitgaven weg. Zo hoeven er minder boodschappen te worden gedaan en worden de hypotheeklasten vaak wat lager door een uitkering van de levensverzekering. Soms had de overledene een dure hobby. Dan vallen deze kosten ook weg.

Het uitgangspunt bij de vergoeding van overlijdensschade is dan ook dat de nabestaanden na het overlijden van hun dierbare dezelfde levensstandaard kunnen aanhouden als vóór het overlijden. Daarvoor worden eigenlijk twee vragen gesteld:

  • Wat is de financiële behoefte van de nabestaanden? Of anders gezegd: wat hebben zij nodig om op dezelfde voet als voor het ongeval door te leven?
  • Welk inkomen is daarvoor nog beschikbaar?

Het verschil hiertussen is de schade. Hieronder zal ik verder ingaan op die berekening.

Overlijdensschade berekenen

Bij de berekening van overlijdensschade wordt een rekenmodel gebruikt. Daarbij wordt gekeken naar het netto gezinsinkomen van voor het overlijden, het aantal gezinsleden en de leeftijd van de kinderen. Het Nationaal instituut voor budgetvoorlichting (Nibud) heeft berekend welk percentage van de uitgaven wegvalt als een volwassene overlijdt. Het netto gezinsinkomen minus dit percentage is dan de financiële behoefte van de nabestaanden.

Een rekenvoorbeeld: bij een netto gezinsinkomen van € 36.000,- , van een gezin met twee kinderen (allebei jonger dan 13 jaar) valt volgens het Nibud 17,8% van de uitgaven weg. Dat is € 6.408,-. De financiële behoefte van de nabestaanden is dan € 29.592,- (€ 36.000,- minus € 6.408,-).

Vervolgens wordt het netto gezinsinkomen na het overlijden vastgesteld. Hierbij wordt ook rekening gehouden met extra besparingen en kosten die het gevolg zijn van het overlijden. Denk bij dat laatste aan de kosten van onderhoud in natura, zoals kosten van (extra) kinderopvang of een huishoudelijke hulp.

Het verschil tussen de financiële behoefte van de nabestaanden en het netto gezinsinkomen na overlijden is dan de jaarschade.

Deze berekening lijkt wat abstract, omdat we Nibud-normen gebruiken, maar we kijken bij elke berekening ook echt naar de individuele zaak. Het wordt dus echt een berekening op maat.

''Het uitgangspunt bij de vergoeding van overlijdensschade is dat de nabestaanden na het overlijden van hun dierbare dezelfde levensstandaard kunnen aanhouden als vóór het overlijden.''

Toekomstig inkomen

De berekening van overlijdensschade wordt echt ingewikkeld als het inkomen van de overledene in de toekomst nog flink zou stijgen. Dat is vaak een onderwerp van discussie bij ondernemers en (net gestarte) zzp’ers. Want misschien lag er wel een mooie overname van de onderneming in het verschiet. Of had de overleden ondernemer nét flink geïnvesteerd in uitbreiding, waardoor de omzet flink zou groeien. Misschien was de overledene net als zzp’er gestart en waren er nu nog niet veel inkomsten, maar opereerde hij of zij wel in een gat in de markt, waardoor de inkomsten later veel hoger zouden zijn.

Maar ook bij een overledene die in loondienst werkte kunnen er vragen ontstaan over het toekomstig inkomen. Zou hij of zij daadwerkelijk promotie hebben gemaakt of juist niet? Waarom was de overledene dan een opleiding aan het volgen? Blijkt daar niet uit dat hij of zij nog een stap wilde gaan maken?

In al dit soort gevallen moet er een inschatting worden gemaakt van de toekomstige inkomensstijging. Wat daarbij allemaal komt kijken leest u in dit blog.

Een voorschot geeft rust

In wat voor situatie dan ook, de berekening van de overlijdensschade is altijd een emotioneel belastend proces. Het is vaak ook complex en daardoor tijdrovend, terwijl de financiële nood bij nabestaanden na een overlijden plotseling heel hoog kan zijn. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat de kostwinner om het leven komt door een ongeval. De overgebleven partner heeft geen baan en er was geen levensverzekering. De volledige hypotheeklasten lopen dan gewoon door. Dat kan naast al het verdriet heel veel stress opleveren.

In zo’n geval is het belangrijk dat de wederpartij zo snel mogelijk een voorschot voldoet. Zo kunnen de nabestaanden in de woning blijven wonen, of andere essentiële kosten voldoen. En dat geeft rust.

Vragen?

Het berekenen van overlijdensschade is vaak erg complex en tijdrovend. Bovendien wil de aansprakelijke (verzekeraar) nog wel eens een discussie aangaan over bepaalde schadeposten. Als u net een dierbare hebt verloren staat uw hoofd hier natuurlijk helemaal niet naar. Het is dan goed om deskundige bijstand van een ervaren letseladvocaat in te roepen. Als u vragen heeft over (de berekening van) overlijdensschade kunt u gerust contact met mij opnemen of met een van de specialisten van de sectie Letselschaderecht. 

Fotocredits: Jacob Lund / Adobe Stock

Ik wil contact opnemen

Over de blogger
Jolanda Broeders

Jolanda werkt sinds 1995 bij AK Advocaten. Haar praktijk bestaat volledig uit letselschadezaken.

Meer artikelen van Jolanda Broeders
Jolanda Broeders

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.