Speelt zwart geld een rol bij het vaststellen van alimentatie?

08 dec 2021 Familierecht Anoeska van Ginderen

N.b. Dit artikel is meer dan een jaar geleden voor het laatst gewijzigd. De informatie kan verouderd zijn.

Het is maandagmiddag als ik een e-mail ontvang van Laura met het verzoek om haar spoedig terug te bellen.

Laura ligt in scheiding en samen komen ze er niet uit. Er moeten niet alleen afspraken over de kinderen en de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden gemaakt worden, er moet ook een regeling getroffen worden voor de kinder- en partneralimentatie. Jaap en zij hebben daar helaas totaal andere ideeën over.

Laura vertelt mij dat het gezin jarenlang van heel veel zwart geld heeft geleefd. Overal hoort zij om zich heen dat rechters hier niet zo veel mee kunnen en dat deze inkomsten daarom vaak buiten beschouwing gelaten worden. Ik leg haar uit dat zwart geld in het kader van alimentatie inderdaad een moeilijk onderwerp is, maar dat ik haar geval toch niet als een hopeloze zaak zie.

Ik wijs haar op een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, waarin het een vergelijkbare situatie betrof.

Rechtbank Midden-Nederland 1 februari 2021

In deze zaak ging het om partijen die in 2012 met elkaar getrouwd zijn. Binnen het huwelijk zijn 3 kinderen geboren. Partijen worden het niet eens over de kinder- en partneralimentatie. De vrouw stelt dat partijen tijdens hun huwelijk leefden van € 20.000 netto per maand, waarvan het overgrote deel zwart werd verdiend. De man ontkent dit en stelt zich op het standpunt dat hij geen andere inkomsten heeft dan de € 4.000 netto per maand die hij uit zijn onderneming opneemt.

Door de uiteenlopende standpunten kan de rechtbank niet vaststellen in welke mate er sprake is van zwarte inkomsten. Dit betekent dat de rechtbank geen berekening aan de hand van de normen en maatstaven kan maken. De rechtbank zal dan ook niet gaan rekenen, maar een bijdrage vaststellen gebaseerd op de standpunten van partijen.

De rechtbank legt vervolgens de belangrijkste onderdelen van alimentatie uit en neemt partijen mee in haar overwegingen.

De behoefte

De rechtbank stelt de behoefte van de kinderen vast op € 1.864 per kind per maand. Hoe de rechtbank tot dit bedrag komt wordt hieronder uitgelegd.

De hoogte van de behoefte hangt af van het gezinsinkomen. Hoe meer ouders te besteden hebben, hoe meer zij kunnen uitgeven aan hun kinderen. De rechtbank moet daarom eerst vaststellen wat de ouders te besteden hadden toen zij nog bij elkaar waren. Normaal gesproken neemt de rechtbank hiervoor de inkomensgegevens van partijen als uitgangspunt. De hiervoor beschreven aanpak past de rechtbank in dit geval niet toe. De rechtbank beslist om de door de vrouw ingediende behoeftelijst als uitgangspunt te nemen. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de overgelegde belastingaangiften niet als uitgangspunt voor het netto gezinsinkomen kunnen dienen, omdat dit geen goed beeld geeft van wat er tijdens het huwelijk te besteden was.

Wat partijen daadwerkelijk per maand te besteden hadden, is echter zeer onduidelijk en valt niet vast te stellen. De rechtbank is daarentegen wel van oordeel dat door de vrouw voldoende is aangetoond dat er (veel) meer geld binnenkwam dan uit de door de man ingediende stukken blijkt. De vrouw heeft veel bonnen overgelegd van uitgaven die in 2018 (en ook de jaren daarvoor) door partijen zijn gedaan, waaronder meerdere uitgaven bij onder meer Gucci en Chanel. Zij becijfert deze uitgaven van partijen in 2018 op € 200.000. Daar bovenop komen volgens de vrouw nog de vaste lasten en (nog meer) contante betalingen. De man ontkent dat er sprake is van zwarte inkomsten. Er is echter niets dat het verschil verklaart tussen de levensstijl van partijen zoals die blijkt uit de overgelegde bonnen en de inkomsten zoals die volgen uit de belastingaangiften.

De man heeft de onderbouwing van de vrouw niet concreet en specifiek betwist en hij heeft niet gesteld waar volgens hem vanuit gegaan zou moeten worden indien zijn primaire standpunt niet gevolgd zou worden. Dit lag – gelet op het onderbouwde standpunt van de vrouw – wel op de weg van de man. De man heeft op de zitting verklaard dat hij de uitgaven zoals deze uit de stukken van de vrouw volgen niet herkent en dat hij geschrokken is van de hoeveelheid. De man kan daarom niet anders concluderen dan dat er nog andere inkomensstromen zijn.

Uit de behoeftelijst van de vrouw volgt een behoefte van € 1.864 per kind per maand. De rechtbank gaat hierin mee.

De draagkracht van beide ouders

Bij de berekening van de kinderalimentatie moet vervolgens worden vastgesteld wat ieder van de ouders kan betalen. Dat wordt ook wel de ‘draagkracht’ van de ouders genoemd. 

De draagkracht van de vrouw

De rechtbank is van mening dat de vrouw – die zelf niet werkt – een draagkracht heeft van € 50 per maand. Dit is de bijdrage die een ouder minimaal moet kunnen dragen volgens de Expertgroep Alimentatienormen.

De draagkracht van de man

Bij gebrek aan informatie gaat de rechtbank ervan uit dat de man in ieder geval voldoende draagkracht heeft om in de volledige behoefte van de kinderen te voorzien.

Zorgkorting

Tot slot krijgt de ouder die kinderalimentatie moet betalen een zorgkorting, omdat die ouder al een deel van de kosten betaalt op het moment dat het kind bij hem/haar verblijft. De kinderen verblijven gemiddeld een halve dag per week bij de man. Daar past een zorgkorting van 5% bij, hetgeen inhoudt dat de man € 1.754 per kind per maand moet betalen. 

De partneralimentatie

De huwelijksgerelateerde behoefte

Voordat de rechtbank toekomt aan het bespreken van het bedrag dat de man zou kunnen betalen, moet de rechtbank eerst vaststellen waar de vrouw behoefte aan heeft. Daarbij kijkt de rechtbank niet alleen naar de puur noodzakelijke kosten, maar ook naar de welstand waarin partijen hebben geleefd en naar wat de vrouw daardoor gewend was uit te geven.

Zoals al besproken, is er geen inzage in het netto gezinsinkomen van partijen ten tijde van het huwelijk. De rechtbank kan dan ook niet de ‘Hof-norm’ gebruiken. De rechtbank neemt daarom de behoeftelijst die de vrouw heeft opgesteld – zij het met de nodige aanpassingen – als uitgangspunt. De behoefte van de vrouw
bedraagt € 5.680 per maand.

Behoeftigheid

Vervolgens onderzoekt de rechtbank of de vrouw redelijkerwijs in staat is om zelf het bedrag van € 5.680 te verdienen. De rechtbank vindt dat de vrouw niet in staat is om het volledige bedrag zelf te verdienen, maar dat van haar wel verwacht mag worden dat zij enige inkomsten genereert. De aanvullende behoefte van de vrouw wordt gesteld op € 4.000 per maand. De rechtbank gaat ervan uit dat de man voldoende draagkracht heeft om daarin te kunnen voorzien en bepaalt dat de man een bedrag van € 4.000 per maand aan de vrouw als partneralimentatie moet voldoen.

Hoe nu verder?

Aan de hand van de informatie die ik van Laura heb ontvangen, heb ik inmiddels – rekening houdende met bovenstaande uitspraak – een berekening van de kinder- en partneralimentatie gemaakt. Samen met Laura ga ik proberen om in overleg met Jaap een regeling te treffen. Lukt dit niet, dan zullen we het moeten voorleggen aan de rechter.

Heb je naar aanleiding van dit blog vragen over zwart geld en alimentatie? Neem dan nu contact met mij of een van mijn collega’s van de sectie Familierecht op. Wij staan voor je klaar en helpen je graag!

Neem contact op

Over de blogger
Anoeska van Ginderen

Anoeska is gespecialiseerd in het familierecht. Zij is zowel advocaat als mediator. Haar praktijk bestaat voornamelijk uit echtscheidingen en de verbreking van samenlevingen.

Meer artikelen van Anoeska van Ginderen
Anoeska van Ginderen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.